Vervoeging van aanzoeken

Vertaling: to approach

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zoek aan
  • jij zoekt aan
  • hij/zij/het zoekt aan
  • wij zoeken aan
  • jullie zoeken aan
  • zij zoeken aan

Present

  • I approach
  • you approach
  • he/she/it approaches
  • we approach
  • you approach
  • they approach

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zocht aan
  • jij zocht aan
  • hij/zij/het zocht aan
  • wij zochten aan
  • jullie zochten aan
  • zij zochten aan

Simple past

  • I approached
  • you approached
  • he/she/it approached
  • we approached
  • you approached
  • they approached

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangezocht
  • jij hebt aangezocht
  • hij/zij/het heeft aangezocht
  • wij hebben aangezocht
  • jullie hebben aangezocht
  • zij hebben aangezocht

Present perfect

  • I have approached
  • you have approached
  • he/she/it has approached
  • we have approached
  • you have approached
  • they have approached

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangezocht
  • jij had aangezocht
  • hij/zij/het had aangezocht
  • wij hadden aangezocht
  • jullie hadden aangezocht
  • zij hadden aangezocht

Past perfect

  • I had approached
  • you had approached
  • he/she/it had approached
  • we had approached
  • you had approached
  • they had approached

Toekomende tijd I

  • ik zal aanzoeken
  • jij zult aanzoeken
  • hij/zij/het zal aanzoeken
  • wij zullen aanzoeken
  • jullie zullen aanzoeken
  • zij zullen aanzoeken

Future

  • I will approach
  • you will approach
  • he/she/it will approach
  • we will approach
  • you will approach
  • they will approach

Toekomende tijd II

  • ik zal aangezocht hebben
  • jij zult aangezocht hebben
  • hij/zij/het zal aangezocht hebben
  • wij zullen aangezocht hebben
  • jullie zullen aangezocht hebben
  • zij zullen aangezocht hebben

Future perfect

  • I will have approached
  • you will have approached
  • he/she/it will have approached
  • we will have approached
  • you will have approached
  • they will have approached

Conditionalis I

  • ik zou aanzoeken
  • jij zou aanzoeken
  • hij/zij/het zou aanzoeken
  • wij zouden aanzoeken
  • jullie zouden aanzoeken
  • zij zouden aanzoeken

Conditional present

  • I would approach
  • you would approach
  • he/she/it would approach
  • we would approach
  • you would approach
  • they would approach

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangezocht
  • jij zou hebben aangezocht
  • hij/zij/het zou hebben aangezocht
  • wij zouden hebben aangezocht
  • jullie zouden hebben aangezocht
  • zij zouden hebben aangezocht

Conditional perfect

  • I would have approached
  • you would have approached
  • he/she/it would have approached
  • we would have approached
  • you would have approached
  • they would have approached

Imperatief

  • jij zoek aan
  • jullie zoekt aan

Imperative

  • you approach
  • you approach

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanzoeken