Vervoeging van aarden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik aard
- jij aardt
- hij/zij/het aardt
- wij aarden
- jullie aarden
- zij aarden
Present
- I earth
- you earth
- he/she/it earths
- we earth
- you earth
- they earth
Onvoltooid verleden tijd
- ik aardde
- jij aardde
- hij/zij/het aardde
- wij aardden
- jullie aardden
- zij aardden
Simple past
- I earthed
- you earthed
- he/she/it earthed
- we earthed
- you earthed
- they earthed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geaard
- jij hebt geaard
- hij/zij/het heeft geaard
- wij hebben geaard
- jullie hebben geaard
- zij hebben geaard
Present perfect
- I have earthed
- you have earthed
- he/she/it has earthed
- we have earthed
- you have earthed
- they have earthed
Voltooid verleden tijd
- ik had geaard
- jij had geaard
- hij/zij/het had geaard
- wij hadden geaard
- jullie hadden geaard
- zij hadden geaard
Past perfect
- I had earthed
- you had earthed
- he/she/it had earthed
- we had earthed
- you had earthed
- they had earthed
Toekomende tijd I
- ik zal aarden
- jij zult aarden
- hij/zij/het zal aarden
- wij zullen aarden
- jullie zullen aarden
- zij zullen aarden
Future
- I will earth
- you will earth
- he/she/it will earth
- we will earth
- you will earth
- they will earth
Toekomende tijd II
- ik zal geaard hebben
- jij zult geaard hebben
- hij/zij/het zal geaard hebben
- wij zullen geaard hebben
- jullie zullen geaard hebben
- zij zullen geaard hebben
Future perfect
- I will have earthed
- you will have earthed
- he/she/it will have earthed
- we will have earthed
- you will have earthed
- they will have earthed
Conditionalis I
- ik zou aarden
- jij zou aarden
- hij/zij/het zou aarden
- wij zouden aarden
- jullie zouden aarden
- zij zouden aarden
Conditional present
- I would earth
- you would earth
- he/she/it would earth
- we would earth
- you would earth
- they would earth
Conditionalis II
- ik zou hebben geaard
- jij zou hebben geaard
- hij/zij/het zou hebben geaard
- wij zouden hebben geaard
- jullie zouden hebben geaard
- zij zouden hebben geaard
Conditional perfect
- I would have earthed
- you would have earthed
- he/she/it would have earthed
- we would have earthed
- you would have earthed
- they would have earthed
Imperatief
- jij aard
- jullie aardt
Imperative
- you earth
- you earth