Vervoeging van afschijnen
Onbepaalde wijs (infinitief): afschijnen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het schijnt af
- zij schijnen af
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het scheen af
- zij schenen af
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft afgeschenen
- zij hebben afgeschenen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had afgeschenen
- zij hadden afgeschenen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal afschijnen
- zij zult afschijnen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal afgeschenen hebben
- zij zult afgeschenen hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal afschijnen
- zij zullen afschijnen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben afgeschenen
- zij zullen hebben afgeschenen