Vervoeging van afstemmen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stem af
  • jij stemt af
  • hij/zij/het stemt af
  • wij stemmen af
  • jullie stemmen af
  • zij stemmen af

Present

  • I tune
  • you tune
  • he/she/it tunes
  • we tune
  • you tune
  • they tune

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stemde af
  • jij stemde af
  • hij/zij/het stemde af
  • wij stemden af
  • jullie stemden af
  • zij stemden af

Simple past

  • I tuned
  • you tuned
  • he/she/it tuned
  • we tuned
  • you tuned
  • they tuned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgestemd
  • jij hebt afgestemd
  • hij/zij/het heeft afgestemd
  • wij hebben afgestemd
  • jullie hebben afgestemd
  • zij hebben afgestemd

Present perfect

  • I have tuned
  • you have tuned
  • he/she/it has tuned
  • we have tuned
  • you have tuned
  • they have tuned

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgestemd
  • jij had afgestemd
  • hij/zij/het had afgestemd
  • wij hadden afgestemd
  • jullie hadden afgestemd
  • zij hadden afgestemd

Past perfect

  • I had tuned
  • you had tuned
  • he/she/it had tuned
  • we had tuned
  • you had tuned
  • they had tuned

Toekomende tijd I

  • ik zal afstemmen
  • jij zult afstemmen
  • hij/zij/het zal afstemmen
  • wij zullen afstemmen
  • jullie zullen afstemmen
  • zij zullen afstemmen

Future

  • I will tune
  • you will tune
  • he/she/it will tune
  • we will tune
  • you will tune
  • they will tune

Toekomende tijd II

  • ik zal afgestemd hebben
  • jij zult afgestemd hebben
  • hij/zij/het zal afgestemd hebben
  • wij zullen afgestemd hebben
  • jullie zullen afgestemd hebben
  • zij zullen afgestemd hebben

Future perfect

  • I will have tuned
  • you will have tuned
  • he/she/it will have tuned
  • we will have tuned
  • you will have tuned
  • they will have tuned

Conditionalis I

  • ik zou afstemmen
  • jij zou afstemmen
  • hij/zij/het zou afstemmen
  • wij zouden afstemmen
  • jullie zouden afstemmen
  • zij zouden afstemmen

Conditional present

  • I would tune
  • you would tune
  • he/she/it would tune
  • we would tune
  • you would tune
  • they would tune

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgestemd
  • jij zou hebben afgestemd
  • hij/zij/het zou hebben afgestemd
  • wij zouden hebben afgestemd
  • jullie zouden hebben afgestemd
  • zij zouden hebben afgestemd

Conditional perfect

  • I would have tuned
  • you would have tuned
  • he/she/it would have tuned
  • we would have tuned
  • you would have tuned
  • they would have tuned

Imperatief

  • jij stem af
  • jullie stemt af

Imperative

  • you tune
  • you tune

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van afstemmen