Vervoeging van afstevenen
Onbepaalde wijs (infinitief): afstevenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik steven af
- jij stevent af
- hij/zij/het stevent af
- wij stevenen af
- jullie stevenen af
- zij stevenen af
Present
- I make
- you make
- he/she/it makes
- we make
- you make
- they make
Onvoltooid verleden tijd
- ik stevende af
- jij stevende af
- hij/zij/het stevende af
- wij stevenden af
- jullie stevenden af
- zij stevenden af
Simple past
- I made
- you made
- he/she/it made
- we made
- you made
- they made
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben afgestevend
- jij bent afgestevend
- hij/zij/het is afgestevend
- wij zijn afgestevend
- jullie zijn afgestevend
- zij zijn afgestevend
Present perfect
- I have made
- you have made
- he/she/it has made
- we have made
- you have made
- they have made
Voltooid verleden tijd
- ik was afgestevend
- jij was afgestevend
- hij/zij/het was afgestevend
- wij waren afgestevend
- jullie waren afgestevend
- zij waren afgestevend
Past perfect
- I had made
- you had made
- he/she/it had made
- we had made
- you had made
- they had made
Toekomende tijd I
- ik zal afstevenen
- jij zult afstevenen
- hij/zij/het zal afstevenen
- wij zullen afstevenen
- jullie zullen afstevenen
- zij zullen afstevenen
Future
- I will make
- you will make
- he/she/it will make
- we will make
- you will make
- they will make
Toekomende tijd II
- ik zal afgestevend zijn
- jij zult afgestevend zijn
- hij/zij/het zal afgestevend zijn
- wij zullen afgestevend zijn
- jullie zullen afgestevend zijn
- zij zullen afgestevend zijn
Future perfect
- I will have made
- you will have made
- he/she/it will have made
- we will have made
- you will have made
- they will have made
Conditionalis I
- ik zou afstevenen
- jij zou afstevenen
- hij/zij/het zou afstevenen
- wij zouden afstevenen
- jullie zouden afstevenen
- zij zouden afstevenen
Conditional present
- I would make
- you would make
- he/she/it would make
- we would make
- you would make
- they would make
Conditionalis II
- ik zou zijn afgestevend
- jij zou zijn afgestevend
- hij/zij/het zou zijn afgestevend
- wij zouden zijn afgestevend
- jullie zouden zijn afgestevend
- zij zouden zijn afgestevend
Conditional perfect
- I would have made
- you would have made
- he/she/it would have made
- we would have made
- you would have made
- they would have made
Imperatief
- jij steven af
- jullie stevent af
Imperative
- you make
- you make