Vervoeging van afstrepen

Vertaling: to mark

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik streep af
  • jij streept af
  • hij/zij/het streept af
  • wij strepen af
  • jullie strepen af
  • zij strepen af

Present

  • I mark
  • you mark
  • he/she/it marks
  • we mark
  • you mark
  • they mark

Onvoltooid verleden tijd

  • ik streepte af
  • jij streepte af
  • hij/zij/het streepte af
  • wij streepten af
  • jullie streepten af
  • zij streepten af

Simple past

  • I marked
  • you marked
  • he/she/it marked
  • we marked
  • you marked
  • they marked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgestreept
  • jij hebt afgestreept
  • hij/zij/het heeft afgestreept
  • wij hebben afgestreept
  • jullie hebben afgestreept
  • zij hebben afgestreept

Present perfect

  • I have marked
  • you have marked
  • he/she/it has marked
  • we have marked
  • you have marked
  • they have marked

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgestreept
  • jij had afgestreept
  • hij/zij/het had afgestreept
  • wij hadden afgestreept
  • jullie hadden afgestreept
  • zij hadden afgestreept

Past perfect

  • I had marked
  • you had marked
  • he/she/it had marked
  • we had marked
  • you had marked
  • they had marked

Toekomende tijd I

  • ik zal afstrepen
  • jij zult afstrepen
  • hij/zij/het zal afstrepen
  • wij zullen afstrepen
  • jullie zullen afstrepen
  • zij zullen afstrepen

Future

  • I will mark
  • you will mark
  • he/she/it will mark
  • we will mark
  • you will mark
  • they will mark

Toekomende tijd II

  • ik zal afgestreept hebben
  • jij zult afgestreept hebben
  • hij/zij/het zal afgestreept hebben
  • wij zullen afgestreept hebben
  • jullie zullen afgestreept hebben
  • zij zullen afgestreept hebben

Future perfect

  • I will have marked
  • you will have marked
  • he/she/it will have marked
  • we will have marked
  • you will have marked
  • they will have marked

Conditionalis I

  • ik zou afstrepen
  • jij zou afstrepen
  • hij/zij/het zou afstrepen
  • wij zouden afstrepen
  • jullie zouden afstrepen
  • zij zouden afstrepen

Conditional present

  • I would mark
  • you would mark
  • he/she/it would mark
  • we would mark
  • you would mark
  • they would mark

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgestreept
  • jij zou hebben afgestreept
  • hij/zij/het zou hebben afgestreept
  • wij zouden hebben afgestreept
  • jullie zouden hebben afgestreept
  • zij zouden hebben afgestreept

Conditional perfect

  • I would have marked
  • you would have marked
  • he/she/it would have marked
  • we would have marked
  • you would have marked
  • they would have marked

Imperatief

  • jij streep af
  • jullie streept af

Imperative

  • you mark
  • you mark

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van afstrepen