Vervoeging van afvlekken
Onbepaalde wijs (infinitief): afvlekken
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vlek af
- jij vlekt af
- hij/zij/het vlekt af
- wij vlekken af
- jullie vlekken af
- zij vlekken af
Onvoltooid verleden tijd
- ik vlekte af
- jij vlekte af
- hij/zij/het vlekte af
- wij vlekten af
- jullie vlekten af
- zij vlekten af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgevlekt
- jij hebt afgevlekt
- hij/zij/het heeft afgevlekt
- wij hebben afgevlekt
- jullie hebben afgevlekt
- zij hebben afgevlekt
Voltooid verleden tijd
- ik had afgevlekt
- jij had afgevlekt
- hij/zij/het had afgevlekt
- wij hadden afgevlekt
- jullie hadden afgevlekt
- zij hadden afgevlekt
Toekomende tijd I
- ik zal afvlekken
- jij zult afvlekken
- hij/zij/het zal afvlekken
- wij zullen afvlekken
- jullie zullen afvlekken
- zij zullen afvlekken
Toekomende tijd II
- ik zal afgevlekt hebben
- jij zult afgevlekt hebben
- hij/zij/het zal afgevlekt hebben
- wij zullen afgevlekt hebben
- jullie zullen afgevlekt hebben
- zij zullen afgevlekt hebben
Conditionalis I
- ik zou afvlekken
- jij zou afvlekken
- hij/zij/het zou afvlekken
- wij zouden afvlekken
- jullie zouden afvlekken
- zij zouden afvlekken
Conditionalis II
- ik zou hebben afgevlekt
- jij zou hebben afgevlekt
- hij/zij/het zou hebben afgevlekt
- wij zouden hebben afgevlekt
- jullie zouden hebben afgevlekt
- zij zouden hebben afgevlekt
Imperatief
- jij vlek af
- jullie vlekt af