Vervoeging van archaïseren
Onbepaalde wijs (infinitief): archaïseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik archaïseer
- jij archaïseert
- hij/zij/het archaïseert
- wij archaïseren
- jullie archaïseren
- zij archaïseren
Present
- I archaize
- you archaize
- he/she/it archaizes
- we archaize
- you archaize
- they archaize
Onvoltooid verleden tijd
- ik archaïseerde
- jij archaïseerde
- hij/zij/het archaïseerde
- wij archaïseerden
- jullie archaïseerden
- zij archaïseerden
Simple past
- I archaized
- you archaized
- he/she/it archaized
- we archaized
- you archaized
- they archaized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gearchaïseerd
- jij hebt gearchaïseerd
- hij/zij/het heeft gearchaïseerd
- wij hebben gearchaïseerd
- jullie hebben gearchaïseerd
- zij hebben gearchaïseerd
Present perfect
- I have archaized
- you have archaized
- he/she/it has archaized
- we have archaized
- you have archaized
- they have archaized
Voltooid verleden tijd
- ik had gearchaïseerd
- jij had gearchaïseerd
- hij/zij/het had gearchaïseerd
- wij hadden gearchaïseerd
- jullie hadden gearchaïseerd
- zij hadden gearchaïseerd
Past perfect
- I had archaized
- you had archaized
- he/she/it had archaized
- we had archaized
- you had archaized
- they had archaized
Toekomende tijd I
- ik zal archaïseren
- jij zult archaïseren
- hij/zij/het zal archaïseren
- wij zullen archaïseren
- jullie zullen archaïseren
- zij zullen archaïseren
Future
- I will archaize
- you will archaize
- he/she/it will archaize
- we will archaize
- you will archaize
- they will archaize
Toekomende tijd II
- ik zal gearchaïseerd hebben
- jij zult gearchaïseerd hebben
- hij/zij/het zal gearchaïseerd hebben
- wij zullen gearchaïseerd hebben
- jullie zullen gearchaïseerd hebben
- zij zullen gearchaïseerd hebben
Future perfect
- I will have archaized
- you will have archaized
- he/she/it will have archaized
- we will have archaized
- you will have archaized
- they will have archaized
Conditionalis I
- ik zou archaïseren
- jij zou archaïseren
- hij/zij/het zou archaïseren
- wij zouden archaïseren
- jullie zouden archaïseren
- zij zouden archaïseren
Conditional present
- I would archaize
- you would archaize
- he/she/it would archaize
- we would archaize
- you would archaize
- they would archaize
Conditionalis II
- ik zou hebben gearchaïseerd
- jij zou hebben gearchaïseerd
- hij/zij/het zou hebben gearchaïseerd
- wij zouden hebben gearchaïseerd
- jullie zouden hebben gearchaïseerd
- zij zouden hebben gearchaïseerd
Conditional perfect
- I would have archaized
- you would have archaized
- he/she/it would have archaized
- we would have archaized
- you would have archaized
- they would have archaized
Imperatief
- jij archaïseer
- jullie archaïseert
Imperative
- you archaize
- you archaize