Vervoeging van attenderen

Onbepaalde wijs (infinitief): attenderen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik attendeer
  • jij attendeert
  • hij/zij/het attendeert
  • wij attenderen
  • jullie attenderen
  • zij attenderen

Present

  • I designate
  • you designate
  • he/she/it designates
  • we designate
  • you designate
  • they designate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik attendeerde
  • jij attendeerde
  • hij/zij/het attendeerde
  • wij attendeerden
  • jullie attendeerden
  • zij attendeerden

Simple past

  • I designated
  • you designated
  • he/she/it designated
  • we designated
  • you designated
  • they designated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geattendeerd
  • jij hebt geattendeerd
  • hij/zij/het heeft geattendeerd
  • wij hebben geattendeerd
  • jullie hebben geattendeerd
  • zij hebben geattendeerd

Present perfect

  • I have designated
  • you have designated
  • he/she/it has designated
  • we have designated
  • you have designated
  • they have designated

Voltooid verleden tijd

  • ik had geattendeerd
  • jij had geattendeerd
  • hij/zij/het had geattendeerd
  • wij hadden geattendeerd
  • jullie hadden geattendeerd
  • zij hadden geattendeerd

Past perfect

  • I had designated
  • you had designated
  • he/she/it had designated
  • we had designated
  • you had designated
  • they had designated

Toekomende tijd I

  • ik zal attenderen
  • jij zult attenderen
  • hij/zij/het zal attenderen
  • wij zullen attenderen
  • jullie zullen attenderen
  • zij zullen attenderen

Future

  • I will designate
  • you will designate
  • he/she/it will designate
  • we will designate
  • you will designate
  • they will designate

Toekomende tijd II

  • ik zal geattendeerd hebben
  • jij zult geattendeerd hebben
  • hij/zij/het zal geattendeerd hebben
  • wij zullen geattendeerd hebben
  • jullie zullen geattendeerd hebben
  • zij zullen geattendeerd hebben

Future perfect

  • I will have designated
  • you will have designated
  • he/she/it will have designated
  • we will have designated
  • you will have designated
  • they will have designated

Conditionalis I

  • ik zou attenderen
  • jij zou attenderen
  • hij/zij/het zou attenderen
  • wij zouden attenderen
  • jullie zouden attenderen
  • zij zouden attenderen

Conditional present

  • I would designate
  • you would designate
  • he/she/it would designate
  • we would designate
  • you would designate
  • they would designate

Conditionalis II

  • ik zou hebben geattendeerd
  • jij zou hebben geattendeerd
  • hij/zij/het zou hebben geattendeerd
  • wij zouden hebben geattendeerd
  • jullie zouden hebben geattendeerd
  • zij zouden hebben geattendeerd

Conditional perfect

  • I would have designated
  • you would have designated
  • he/she/it would have designated
  • we would have designated
  • you would have designated
  • they would have designated

Imperatief

  • jij attendeer
  • jullie attendeert

Imperative

  • you designate
  • you designate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van attenderen