Vervoeging van automatiseren
Onbepaalde wijs (infinitief): automatiseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik automatiseer
- jij automatiseert
- hij/zij/het automatiseert
- wij automatiseren
- jullie automatiseren
- zij automatiseren
Present
- I computerize
- you computerize
- he/she/it computerizes
- we computerize
- you computerize
- they computerize
Onvoltooid verleden tijd
- ik automatiseerde
- jij automatiseerde
- hij/zij/het automatiseerde
- wij automatiseerden
- jullie automatiseerden
- zij automatiseerden
Simple past
- I computerized
- you computerized
- he/she/it computerized
- we computerized
- you computerized
- they computerized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geautomatiseerd
- jij hebt geautomatiseerd
- hij/zij/het heeft geautomatiseerd
- wij hebben geautomatiseerd
- jullie hebben geautomatiseerd
- zij hebben geautomatiseerd
Present perfect
- I have computerized
- you have computerized
- he/she/it has computerized
- we have computerized
- you have computerized
- they have computerized
Voltooid verleden tijd
- ik had geautomatiseerd
- jij had geautomatiseerd
- hij/zij/het had geautomatiseerd
- wij hadden geautomatiseerd
- jullie hadden geautomatiseerd
- zij hadden geautomatiseerd
Past perfect
- I had computerized
- you had computerized
- he/she/it had computerized
- we had computerized
- you had computerized
- they had computerized
Toekomende tijd I
- ik zal automatiseren
- jij zult automatiseren
- hij/zij/het zal automatiseren
- wij zullen automatiseren
- jullie zullen automatiseren
- zij zullen automatiseren
Future
- I will computerize
- you will computerize
- he/she/it will computerize
- we will computerize
- you will computerize
- they will computerize
Toekomende tijd II
- ik zal geautomatiseerd hebben
- jij zult geautomatiseerd hebben
- hij/zij/het zal geautomatiseerd hebben
- wij zullen geautomatiseerd hebben
- jullie zullen geautomatiseerd hebben
- zij zullen geautomatiseerd hebben
Future perfect
- I will have computerized
- you will have computerized
- he/she/it will have computerized
- we will have computerized
- you will have computerized
- they will have computerized
Conditionalis I
- ik zou automatiseren
- jij zou automatiseren
- hij/zij/het zou automatiseren
- wij zouden automatiseren
- jullie zouden automatiseren
- zij zouden automatiseren
Conditional present
- I would computerize
- you would computerize
- he/she/it would computerize
- we would computerize
- you would computerize
- they would computerize
Conditionalis II
- ik zou hebben geautomatiseerd
- jij zou hebben geautomatiseerd
- hij/zij/het zou hebben geautomatiseerd
- wij zouden hebben geautomatiseerd
- jullie zouden hebben geautomatiseerd
- zij zouden hebben geautomatiseerd
Conditional perfect
- I would have computerized
- you would have computerized
- he/she/it would have computerized
- we would have computerized
- you would have computerized
- they would have computerized
Imperatief
- jij automatiseer
- jullie automatiseert
Imperative
- you computerize
- you computerize