Vervoeging van beïnkten

Vertaling: to ink

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beïnkt
  • jij beïnkt
  • hij/zij/het beïnkt
  • wij beïnkten
  • jullie beïnkten
  • zij beïnkten

Present

  • I ink
  • you ink
  • he/she/it inks
  • we ink
  • you ink
  • they ink

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beïnktte
  • jij beïnktte
  • hij/zij/het beïnktte
  • wij beïnktten
  • jullie beïnktten
  • zij beïnktten

Simple past

  • I inked
  • you inked
  • he/she/it inked
  • we inked
  • you inked
  • they inked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beïnkt
  • jij hebt beïnkt
  • hij/zij/het heeft beïnkt
  • wij hebben beïnkt
  • jullie hebben beïnkt
  • zij hebben beïnkt

Present perfect

  • I have inked
  • you have inked
  • he/she/it has inked
  • we have inked
  • you have inked
  • they have inked

Voltooid verleden tijd

  • ik had beïnkt
  • jij had beïnkt
  • hij/zij/het had beïnkt
  • wij hadden beïnkt
  • jullie hadden beïnkt
  • zij hadden beïnkt

Past perfect

  • I had inked
  • you had inked
  • he/she/it had inked
  • we had inked
  • you had inked
  • they had inked

Toekomende tijd I

  • ik zal beïnkten
  • jij zult beïnkten
  • hij/zij/het zal beïnkten
  • wij zullen beïnkten
  • jullie zullen beïnkten
  • zij zullen beïnkten

Future

  • I will ink
  • you will ink
  • he/she/it will ink
  • we will ink
  • you will ink
  • they will ink

Toekomende tijd II

  • ik zal beïnkt hebben
  • jij zult beïnkt hebben
  • hij/zij/het zal beïnkt hebben
  • wij zullen beïnkt hebben
  • jullie zullen beïnkt hebben
  • zij zullen beïnkt hebben

Future perfect

  • I will have inked
  • you will have inked
  • he/she/it will have inked
  • we will have inked
  • you will have inked
  • they will have inked

Conditionalis I

  • ik zou beïnkten
  • jij zou beïnkten
  • hij/zij/het zou beïnkten
  • wij zouden beïnkten
  • jullie zouden beïnkten
  • zij zouden beïnkten

Conditional present

  • I would ink
  • you would ink
  • he/she/it would ink
  • we would ink
  • you would ink
  • they would ink

Conditionalis II

  • ik zou hebben beïnkt
  • jij zou hebben beïnkt
  • hij/zij/het zou hebben beïnkt
  • wij zouden hebben beïnkt
  • jullie zouden hebben beïnkt
  • zij zouden hebben beïnkt

Conditional perfect

  • I would have inked
  • you would have inked
  • he/she/it would have inked
  • we would have inked
  • you would have inked
  • they would have inked

Imperatief

  • jij beïnkt
  • jullie beïnkt

Imperative

  • you ink
  • you ink