Vervoeging van belenen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beleen
  • jij beleent
  • hij/zij/het beleent
  • wij belenen
  • jullie belenen
  • zij belenen

Present

  • I pawn
  • you pawn
  • he/she/it pawns
  • we pawn
  • you pawn
  • they pawn

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beleende
  • jij beleende
  • hij/zij/het beleende
  • wij beleenden
  • jullie beleenden
  • zij beleenden

Simple past

  • I pawned
  • you pawned
  • he/she/it pawned
  • we pawned
  • you pawned
  • they pawned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beleend
  • jij hebt beleend
  • hij/zij/het heeft beleend
  • wij hebben beleend
  • jullie hebben beleend
  • zij hebben beleend

Present perfect

  • I have pawned
  • you have pawned
  • he/she/it has pawned
  • we have pawned
  • you have pawned
  • they have pawned

Voltooid verleden tijd

  • ik had beleend
  • jij had beleend
  • hij/zij/het had beleend
  • wij hadden beleend
  • jullie hadden beleend
  • zij hadden beleend

Past perfect

  • I had pawned
  • you had pawned
  • he/she/it had pawned
  • we had pawned
  • you had pawned
  • they had pawned

Toekomende tijd I

  • ik zal belenen
  • jij zult belenen
  • hij/zij/het zal belenen
  • wij zullen belenen
  • jullie zullen belenen
  • zij zullen belenen

Future

  • I will pawn
  • you will pawn
  • he/she/it will pawn
  • we will pawn
  • you will pawn
  • they will pawn

Toekomende tijd II

  • ik zal beleend hebben
  • jij zult beleend hebben
  • hij/zij/het zal beleend hebben
  • wij zullen beleend hebben
  • jullie zullen beleend hebben
  • zij zullen beleend hebben

Future perfect

  • I will have pawned
  • you will have pawned
  • he/she/it will have pawned
  • we will have pawned
  • you will have pawned
  • they will have pawned

Conditionalis I

  • ik zou belenen
  • jij zou belenen
  • hij/zij/het zou belenen
  • wij zouden belenen
  • jullie zouden belenen
  • zij zouden belenen

Conditional present

  • I would pawn
  • you would pawn
  • he/she/it would pawn
  • we would pawn
  • you would pawn
  • they would pawn

Conditionalis II

  • ik zou hebben beleend
  • jij zou hebben beleend
  • hij/zij/het zou hebben beleend
  • wij zouden hebben beleend
  • jullie zouden hebben beleend
  • zij zouden hebben beleend

Conditional perfect

  • I would have pawned
  • you would have pawned
  • he/she/it would have pawned
  • we would have pawned
  • you would have pawned
  • they would have pawned

Imperatief

  • jij beleen
  • jullie beleent

Imperative

  • you pawn
  • you pawn

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van belenen