Vervoeging van betonen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik betoon
  • jij betoont
  • hij/zij/het betoont
  • wij betonen
  • jullie betonen
  • zij betonen

Present

  • I act
  • you act
  • he/she/it acts
  • we act
  • you act
  • they act

Onvoltooid verleden tijd

  • ik betoonde
  • jij betoonde
  • hij/zij/het betoonde
  • wij betoonden
  • jullie betoonden
  • zij betoonden

Simple past

  • I acted
  • you acted
  • he/she/it acted
  • we acted
  • you acted
  • they acted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb betoond
  • jij hebt betoond
  • hij/zij/het heeft betoond
  • wij hebben betoond
  • jullie hebben betoond
  • zij hebben betoond

Present perfect

  • I have acted
  • you have acted
  • he/she/it has acted
  • we have acted
  • you have acted
  • they have acted

Voltooid verleden tijd

  • ik had betoond
  • jij had betoond
  • hij/zij/het had betoond
  • wij hadden betoond
  • jullie hadden betoond
  • zij hadden betoond

Past perfect

  • I had acted
  • you had acted
  • he/she/it had acted
  • we had acted
  • you had acted
  • they had acted

Toekomende tijd I

  • ik zal betonen
  • jij zult betonen
  • hij/zij/het zal betonen
  • wij zullen betonen
  • jullie zullen betonen
  • zij zullen betonen

Future

  • I will act
  • you will act
  • he/she/it will act
  • we will act
  • you will act
  • they will act

Toekomende tijd II

  • ik zal betoond hebben
  • jij zult betoond hebben
  • hij/zij/het zal betoond hebben
  • wij zullen betoond hebben
  • jullie zullen betoond hebben
  • zij zullen betoond hebben

Future perfect

  • I will have acted
  • you will have acted
  • he/she/it will have acted
  • we will have acted
  • you will have acted
  • they will have acted

Conditionalis I

  • ik zou betonen
  • jij zou betonen
  • hij/zij/het zou betonen
  • wij zouden betonen
  • jullie zouden betonen
  • zij zouden betonen

Conditional present

  • I would act
  • you would act
  • he/she/it would act
  • we would act
  • you would act
  • they would act

Conditionalis II

  • ik zou hebben betoond
  • jij zou hebben betoond
  • hij/zij/het zou hebben betoond
  • wij zouden hebben betoond
  • jullie zouden hebben betoond
  • zij zouden hebben betoond

Conditional perfect

  • I would have acted
  • you would have acted
  • he/she/it would have acted
  • we would have acted
  • you would have acted
  • they would have acted

Imperatief

  • jij betoon
  • jullie betoont

Imperative

  • you act
  • you act

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van betonen