Vervoeging van buitenzetten

Onbepaalde wijs (infinitief): buitenzetten

Vertaling: to extend

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zet buiten
  • jij zet buiten
  • hij/zij/het zet buiten
  • wij zetten buiten
  • jullie zetten buiten
  • zij zetten buiten

Present

  • I extend
  • you extend
  • he/she/it extends
  • we extend
  • you extend
  • they extend

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zette buiten
  • jij zette buiten
  • hij/zij/het zette buiten
  • wij zetten buiten
  • jullie zetten buiten
  • zij zetten buiten

Simple past

  • I extended
  • you extended
  • he/she/it extended
  • we extended
  • you extended
  • they extended

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb buitengezet
  • jij hebt buitengezet
  • hij/zij/het heeft buitengezet
  • wij hebben buitengezet
  • jullie hebben buitengezet
  • zij hebben buitengezet

Present perfect

  • I have extended
  • you have extended
  • he/she/it has extended
  • we have extended
  • you have extended
  • they have extended

Voltooid verleden tijd

  • ik had buitengezet
  • jij had buitengezet
  • hij/zij/het had buitengezet
  • wij hadden buitengezet
  • jullie hadden buitengezet
  • zij hadden buitengezet

Past perfect

  • I had extended
  • you had extended
  • he/she/it had extended
  • we had extended
  • you had extended
  • they had extended

Toekomende tijd I

  • ik zal buitenzetten
  • jij zult buitenzetten
  • hij/zij/het zal buitenzetten
  • wij zullen buitenzetten
  • jullie zullen buitenzetten
  • zij zullen buitenzetten

Future

  • I will extend
  • you will extend
  • he/she/it will extend
  • we will extend
  • you will extend
  • they will extend

Toekomende tijd II

  • ik zal buitengezet hebben
  • jij zult buitengezet hebben
  • hij/zij/het zal buitengezet hebben
  • wij zullen buitengezet hebben
  • jullie zullen buitengezet hebben
  • zij zullen buitengezet hebben

Future perfect

  • I will have extended
  • you will have extended
  • he/she/it will have extended
  • we will have extended
  • you will have extended
  • they will have extended

Conditionalis I

  • ik zou buitenzetten
  • jij zou buitenzetten
  • hij/zij/het zou buitenzetten
  • wij zouden buitenzetten
  • jullie zouden buitenzetten
  • zij zouden buitenzetten

Conditional present

  • I would extend
  • you would extend
  • he/she/it would extend
  • we would extend
  • you would extend
  • they would extend

Conditionalis II

  • ik zou hebben buitengezet
  • jij zou hebben buitengezet
  • hij/zij/het zou hebben buitengezet
  • wij zouden hebben buitengezet
  • jullie zouden hebben buitengezet
  • zij zouden hebben buitengezet

Conditional perfect

  • I would have extended
  • you would have extended
  • he/she/it would have extended
  • we would have extended
  • you would have extended
  • they would have extended

Imperatief

  • jij zet buiten
  • jullie zet buiten

Imperative

  • you extend
  • you extend

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van buitenzetten