Vervoeging van contamineren
Onbepaalde wijs (infinitief): contamineren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik contamineer
- jij contamineert
- hij/zij/het contamineert
- wij contamineren
- jullie contamineren
- zij contamineren
Present
- I change
- you change
- he/she/it changes
- we change
- you change
- they change
Onvoltooid verleden tijd
- ik contamineerde
- jij contamineerde
- hij/zij/het contamineerde
- wij contamineerden
- jullie contamineerden
- zij contamineerden
Simple past
- I changed
- you changed
- he/she/it changed
- we changed
- you changed
- they changed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecontamineerd
- jij hebt gecontamineerd
- hij/zij/het heeft gecontamineerd
- wij hebben gecontamineerd
- jullie hebben gecontamineerd
- zij hebben gecontamineerd
Present perfect
- I have changed
- you have changed
- he/she/it has changed
- we have changed
- you have changed
- they have changed
Voltooid verleden tijd
- ik had gecontamineerd
- jij had gecontamineerd
- hij/zij/het had gecontamineerd
- wij hadden gecontamineerd
- jullie hadden gecontamineerd
- zij hadden gecontamineerd
Past perfect
- I had changed
- you had changed
- he/she/it had changed
- we had changed
- you had changed
- they had changed
Toekomende tijd I
- ik zal contamineren
- jij zult contamineren
- hij/zij/het zal contamineren
- wij zullen contamineren
- jullie zullen contamineren
- zij zullen contamineren
Future
- I will change
- you will change
- he/she/it will change
- we will change
- you will change
- they will change
Toekomende tijd II
- ik zal gecontamineerd hebben
- jij zult gecontamineerd hebben
- hij/zij/het zal gecontamineerd hebben
- wij zullen gecontamineerd hebben
- jullie zullen gecontamineerd hebben
- zij zullen gecontamineerd hebben
Future perfect
- I will have changed
- you will have changed
- he/she/it will have changed
- we will have changed
- you will have changed
- they will have changed
Conditionalis I
- ik zou contamineren
- jij zou contamineren
- hij/zij/het zou contamineren
- wij zouden contamineren
- jullie zouden contamineren
- zij zouden contamineren
Conditional present
- I would change
- you would change
- he/she/it would change
- we would change
- you would change
- they would change
Conditionalis II
- ik zou hebben gecontamineerd
- jij zou hebben gecontamineerd
- hij/zij/het zou hebben gecontamineerd
- wij zouden hebben gecontamineerd
- jullie zouden hebben gecontamineerd
- zij zouden hebben gecontamineerd
Conditional perfect
- I would have changed
- you would have changed
- he/she/it would have changed
- we would have changed
- you would have changed
- they would have changed
Imperatief
- jij contamineer
- jullie contamineert
Imperative
- you change
- you change