Vervoeging van dauwen

Vertaling: to bedew

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het dauwt
  • zij dauwen

Present

  • he/she/it bedews
  • they bedew

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het dauwde
  • zij dauwden

Simple past

  • he/she/it bedewed
  • they bedewed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gedauwd
  • zij hebben gedauwd

Present perfect

  • he/she/it has bedewed
  • they have bedewed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gedauwd
  • zij hadden gedauwd

Past perfect

  • he/she/it had bedewed
  • they had bedewed

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal dauwen
  • zij zult dauwen

Future

  • he/she/it will bedew
  • they will bedew

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gedauwd hebben
  • zij zult gedauwd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have bedewed
  • they will have bedewed

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal dauwen
  • zij zullen dauwen

Conditional present

  • he/she/it would bedew
  • they would bedew

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gedauwd
  • zij zullen hebben gedauwd

Conditional perfect

  • he/she/it would have bedewed
  • they would have bedewed