Vervoeging van diskwalificeren

Onbepaalde wijs (infinitief): diskwalificeren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik diskwalificeer
  • jij diskwalificeert
  • hij/zij/het diskwalificeert
  • wij diskwalificeren
  • jullie diskwalificeren
  • zij diskwalificeren

Present

  • I disqualify
  • you disqualify
  • he/she/it disqualifies
  • we disqualify
  • you disqualify
  • they disqualify

Onvoltooid verleden tijd

  • ik diskwalificeerde
  • jij diskwalificeerde
  • hij/zij/het diskwalificeerde
  • wij diskwalificeerden
  • jullie diskwalificeerden
  • zij diskwalificeerden

Simple past

  • I disqualified
  • you disqualified
  • he/she/it disqualified
  • we disqualified
  • you disqualified
  • they disqualified

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gediskwalificeerd
  • jij hebt gediskwalificeerd
  • hij/zij/het heeft gediskwalificeerd
  • wij hebben gediskwalificeerd
  • jullie hebben gediskwalificeerd
  • zij hebben gediskwalificeerd

Present perfect

  • I have disqualified
  • you have disqualified
  • he/she/it has disqualified
  • we have disqualified
  • you have disqualified
  • they have disqualified

Voltooid verleden tijd

  • ik had gediskwalificeerd
  • jij had gediskwalificeerd
  • hij/zij/het had gediskwalificeerd
  • wij hadden gediskwalificeerd
  • jullie hadden gediskwalificeerd
  • zij hadden gediskwalificeerd

Past perfect

  • I had disqualified
  • you had disqualified
  • he/she/it had disqualified
  • we had disqualified
  • you had disqualified
  • they had disqualified

Toekomende tijd I

  • ik zal diskwalificeren
  • jij zult diskwalificeren
  • hij/zij/het zal diskwalificeren
  • wij zullen diskwalificeren
  • jullie zullen diskwalificeren
  • zij zullen diskwalificeren

Future

  • I will disqualify
  • you will disqualify
  • he/she/it will disqualify
  • we will disqualify
  • you will disqualify
  • they will disqualify

Toekomende tijd II

  • ik zal gediskwalificeerd hebben
  • jij zult gediskwalificeerd hebben
  • hij/zij/het zal gediskwalificeerd hebben
  • wij zullen gediskwalificeerd hebben
  • jullie zullen gediskwalificeerd hebben
  • zij zullen gediskwalificeerd hebben

Future perfect

  • I will have disqualified
  • you will have disqualified
  • he/she/it will have disqualified
  • we will have disqualified
  • you will have disqualified
  • they will have disqualified

Conditionalis I

  • ik zou diskwalificeren
  • jij zou diskwalificeren
  • hij/zij/het zou diskwalificeren
  • wij zouden diskwalificeren
  • jullie zouden diskwalificeren
  • zij zouden diskwalificeren

Conditional present

  • I would disqualify
  • you would disqualify
  • he/she/it would disqualify
  • we would disqualify
  • you would disqualify
  • they would disqualify

Conditionalis II

  • ik zou hebben gediskwalificeerd
  • jij zou hebben gediskwalificeerd
  • hij/zij/het zou hebben gediskwalificeerd
  • wij zouden hebben gediskwalificeerd
  • jullie zouden hebben gediskwalificeerd
  • zij zouden hebben gediskwalificeerd

Conditional perfect

  • I would have disqualified
  • you would have disqualified
  • he/she/it would have disqualified
  • we would have disqualified
  • you would have disqualified
  • they would have disqualified

Imperatief

  • jij diskwalificeer
  • jullie diskwalificeert

Imperative

  • you disqualify
  • you disqualify

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van diskwalificeren