Vervoeging van doornemen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik neem door
  • jij neemt door
  • hij/zij/het neemt door
  • wij nemen door
  • jullie nemen door
  • zij nemen door

Present

  • I discuss
  • you discuss
  • he/she/it discusses
  • we discuss
  • you discuss
  • they discuss

Onvoltooid verleden tijd

  • ik nam door
  • jij nam door
  • hij/zij/het nam door
  • wij namen door
  • jullie namen door
  • zij namen door

Simple past

  • I discussed
  • you discussed
  • he/she/it discussed
  • we discussed
  • you discussed
  • they discussed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb doorgenomen
  • jij hebt doorgenomen
  • hij/zij/het heeft doorgenomen
  • wij hebben doorgenomen
  • jullie hebben doorgenomen
  • zij hebben doorgenomen

Present perfect

  • I have discussed
  • you have discussed
  • he/she/it has discussed
  • we have discussed
  • you have discussed
  • they have discussed

Voltooid verleden tijd

  • ik had doorgenomen
  • jij had doorgenomen
  • hij/zij/het had doorgenomen
  • wij hadden doorgenomen
  • jullie hadden doorgenomen
  • zij hadden doorgenomen

Past perfect

  • I had discussed
  • you had discussed
  • he/she/it had discussed
  • we had discussed
  • you had discussed
  • they had discussed

Toekomende tijd I

  • ik zal doornemen
  • jij zult doornemen
  • hij/zij/het zal doornemen
  • wij zullen doornemen
  • jullie zullen doornemen
  • zij zullen doornemen

Future

  • I will discuss
  • you will discuss
  • he/she/it will discuss
  • we will discuss
  • you will discuss
  • they will discuss

Toekomende tijd II

  • ik zal doorgenomen hebben
  • jij zult doorgenomen hebben
  • hij/zij/het zal doorgenomen hebben
  • wij zullen doorgenomen hebben
  • jullie zullen doorgenomen hebben
  • zij zullen doorgenomen hebben

Future perfect

  • I will have discussed
  • you will have discussed
  • he/she/it will have discussed
  • we will have discussed
  • you will have discussed
  • they will have discussed

Conditionalis I

  • ik zou doornemen
  • jij zou doornemen
  • hij/zij/het zou doornemen
  • wij zouden doornemen
  • jullie zouden doornemen
  • zij zouden doornemen

Conditional present

  • I would discuss
  • you would discuss
  • he/she/it would discuss
  • we would discuss
  • you would discuss
  • they would discuss

Conditionalis II

  • ik zou hebben doorgenomen
  • jij zou hebben doorgenomen
  • hij/zij/het zou hebben doorgenomen
  • wij zouden hebben doorgenomen
  • jullie zouden hebben doorgenomen
  • zij zouden hebben doorgenomen

Conditional perfect

  • I would have discussed
  • you would have discussed
  • he/she/it would have discussed
  • we would have discussed
  • you would have discussed
  • they would have discussed

Imperatief

  • jij neem door
  • jullie neemt door

Imperative

  • you discuss
  • you discuss

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van doornemen