Vervoeging van doorslijten
Onbepaalde wijs (infinitief): doorslijten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het slijt door
- zij slijten door
Present
- he/she/it abrades
- they abrade
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het sleet door
- zij sleten door
Simple past
- he/she/it abraded
- they abraded
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft doorgesleten
- zij hebben doorgesleten
Present perfect
- he/she/it has abraded
- they have abraded
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had doorgesleten
- zij hadden doorgesleten
Past perfect
- he/she/it had abraded
- they had abraded
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal doorslijten
- zij zult doorslijten
Future
- he/she/it will abrade
- they will abrade
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal doorgesleten hebben
- zij zult doorgesleten hebben
Future perfect
- he/she/it will have abraded
- they will have abraded
Conditionalis I
- hij/zij/het zal doorslijten
- zij zullen doorslijten
Conditional present
- he/she/it would abrade
- they would abrade
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben doorgesleten
- zij zullen hebben doorgesleten
Conditional perfect
- he/she/it would have abraded
- they would have abraded