Vervoeging van erbarmen
Onbepaalde wijs (infinitief): erbarmen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik erbarm
- jij erbarmt
- hij/zij/het erbarmt
- wij erbarmen
- jullie erbarmen
- zij erbarmen
Present
- I mind
- you mind
- he/she/it minds
- we mind
- you mind
- they mind
Onvoltooid verleden tijd
- ik erbarmde
- jij erbarmde
- hij/zij/het erbarmde
- wij erbarmden
- jullie erbarmden
- zij erbarmden
Simple past
- I minded
- you minded
- he/she/it minded
- we minded
- you minded
- they minded
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb erbarmd
- jij hebt erbarmd
- hij/zij/het heeft erbarmd
- wij hebben erbarmd
- jullie hebben erbarmd
- zij hebben erbarmd
Present perfect
- I have minded
- you have minded
- he/she/it has minded
- we have minded
- you have minded
- they have minded
Voltooid verleden tijd
- ik had erbarmd
- jij had erbarmd
- hij/zij/het had erbarmd
- wij hadden erbarmd
- jullie hadden erbarmd
- zij hadden erbarmd
Past perfect
- I had minded
- you had minded
- he/she/it had minded
- we had minded
- you had minded
- they had minded
Toekomende tijd I
- ik zal erbarmen
- jij zult erbarmen
- hij/zij/het zal erbarmen
- wij zullen erbarmen
- jullie zullen erbarmen
- zij zullen erbarmen
Future
- I will mind
- you will mind
- he/she/it will mind
- we will mind
- you will mind
- they will mind
Toekomende tijd II
- ik zal erbarmd hebben
- jij zult erbarmd hebben
- hij/zij/het zal erbarmd hebben
- wij zullen erbarmd hebben
- jullie zullen erbarmd hebben
- zij zullen erbarmd hebben
Future perfect
- I will have minded
- you will have minded
- he/she/it will have minded
- we will have minded
- you will have minded
- they will have minded
Conditionalis I
- ik zou erbarmen
- jij zou erbarmen
- hij/zij/het zou erbarmen
- wij zouden erbarmen
- jullie zouden erbarmen
- zij zouden erbarmen
Conditional present
- I would mind
- you would mind
- he/she/it would mind
- we would mind
- you would mind
- they would mind
Conditionalis II
- ik zou hebben erbarmd
- jij zou hebben erbarmd
- hij/zij/het zou hebben erbarmd
- wij zouden hebben erbarmd
- jullie zouden hebben erbarmd
- zij zouden hebben erbarmd
Conditional perfect
- I would have minded
- you would have minded
- he/she/it would have minded
- we would have minded
- you would have minded
- they would have minded
Imperatief
- jij erbarm
- jullie erbarmt
Imperative
- you mind
- you mind