Vervoeging van faxen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fax
- jij faxt
- hij/zij/het faxt
- wij faxen
- jullie faxen
- zij faxen
Onvoltooid verleden tijd
- ik faxte
- jij faxte
- hij/zij/het faxte
- wij faxten
- jullie faxten
- zij faxten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefaxt
- jij hebt gefaxt
- hij/zij/het heeft gefaxt
- wij hebben gefaxt
- jullie hebben gefaxt
- zij hebben gefaxt
Voltooid verleden tijd
- ik had gefaxt
- jij had gefaxt
- hij/zij/het had gefaxt
- wij hadden gefaxt
- jullie hadden gefaxt
- zij hadden gefaxt
Toekomende tijd I
- ik zal faxen
- jij zult faxen
- hij/zij/het zal faxen
- wij zullen faxen
- jullie zullen faxen
- zij zullen faxen
Toekomende tijd II
- ik zal gefaxt hebben
- jij zult gefaxt hebben
- hij/zij/het zal gefaxt hebben
- wij zullen gefaxt hebben
- jullie zullen gefaxt hebben
- zij zullen gefaxt hebben
Conditionalis I
- ik zou faxen
- jij zou faxen
- hij/zij/het zou faxen
- wij zouden faxen
- jullie zouden faxen
- zij zouden faxen
Conditionalis II
- ik zou hebben gefaxt
- jij zou hebben gefaxt
- hij/zij/het zou hebben gefaxt
- wij zouden hebben gefaxt
- jullie zouden hebben gefaxt
- zij zouden hebben gefaxt
Imperatief
- jij fax
- jullie faxt