Vervoeging van ficheren
Onbepaalde wijs (infinitief): ficheren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ficheer
- jij ficheert
- hij/zij/het ficheert
- wij ficheren
- jullie ficheren
- zij ficheren
Present
- I file
- you file
- he/she/it files
- we file
- you file
- they file
Onvoltooid verleden tijd
- ik ficheerde
- jij ficheerde
- hij/zij/het ficheerde
- wij ficheerden
- jullie ficheerden
- zij ficheerden
Simple past
- I filed
- you filed
- he/she/it filed
- we filed
- you filed
- they filed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geficheerd
- jij hebt geficheerd
- hij/zij/het heeft geficheerd
- wij hebben geficheerd
- jullie hebben geficheerd
- zij hebben geficheerd
Present perfect
- I have filed
- you have filed
- he/she/it has filed
- we have filed
- you have filed
- they have filed
Voltooid verleden tijd
- ik had geficheerd
- jij had geficheerd
- hij/zij/het had geficheerd
- wij hadden geficheerd
- jullie hadden geficheerd
- zij hadden geficheerd
Past perfect
- I had filed
- you had filed
- he/she/it had filed
- we had filed
- you had filed
- they had filed
Toekomende tijd I
- ik zal ficheren
- jij zult ficheren
- hij/zij/het zal ficheren
- wij zullen ficheren
- jullie zullen ficheren
- zij zullen ficheren
Future
- I will file
- you will file
- he/she/it will file
- we will file
- you will file
- they will file
Toekomende tijd II
- ik zal geficheerd hebben
- jij zult geficheerd hebben
- hij/zij/het zal geficheerd hebben
- wij zullen geficheerd hebben
- jullie zullen geficheerd hebben
- zij zullen geficheerd hebben
Future perfect
- I will have filed
- you will have filed
- he/she/it will have filed
- we will have filed
- you will have filed
- they will have filed
Conditionalis I
- ik zou ficheren
- jij zou ficheren
- hij/zij/het zou ficheren
- wij zouden ficheren
- jullie zouden ficheren
- zij zouden ficheren
Conditional present
- I would file
- you would file
- he/she/it would file
- we would file
- you would file
- they would file
Conditionalis II
- ik zou hebben geficheerd
- jij zou hebben geficheerd
- hij/zij/het zou hebben geficheerd
- wij zouden hebben geficheerd
- jullie zouden hebben geficheerd
- zij zouden hebben geficheerd
Conditional perfect
- I would have filed
- you would have filed
- he/she/it would have filed
- we would have filed
- you would have filed
- they would have filed
Imperatief
- jij ficheer
- jullie ficheert
Imperative
- you file
- you file