Vervoeging van fijnkauwen
Onbepaalde wijs (infinitief): fijnkauwen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kauw fijn
- jij kauwt fijn
- hij/zij/het kauwt fijn
- wij kauwen fijn
- jullie kauwen fijn
- zij kauwen fijn
Present
- I lambaste
- you lambaste
- he/she/it lambastes
- we lambaste
- you lambaste
- they lambaste
Onvoltooid verleden tijd
- ik kauwde fijn
- jij kauwde fijn
- hij/zij/het kauwde fijn
- wij kauwden fijn
- jullie kauwden fijn
- zij kauwden fijn
Simple past
- I lambasted
- you lambasted
- he/she/it lambasted
- we lambasted
- you lambasted
- they lambasted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb fijngekauwd
- jij hebt fijngekauwd
- hij/zij/het heeft fijngekauwd
- wij hebben fijngekauwd
- jullie hebben fijngekauwd
- zij hebben fijngekauwd
Present perfect
- I have lambasted
- you have lambasted
- he/she/it has lambasted
- we have lambasted
- you have lambasted
- they have lambasted
Voltooid verleden tijd
- ik had fijngekauwd
- jij had fijngekauwd
- hij/zij/het had fijngekauwd
- wij hadden fijngekauwd
- jullie hadden fijngekauwd
- zij hadden fijngekauwd
Past perfect
- I had lambasted
- you had lambasted
- he/she/it had lambasted
- we had lambasted
- you had lambasted
- they had lambasted
Toekomende tijd I
- ik zal fijnkauwen
- jij zult fijnkauwen
- hij/zij/het zal fijnkauwen
- wij zullen fijnkauwen
- jullie zullen fijnkauwen
- zij zullen fijnkauwen
Future
- I will lambaste
- you will lambaste
- he/she/it will lambaste
- we will lambaste
- you will lambaste
- they will lambaste
Toekomende tijd II
- ik zal fijngekauwd hebben
- jij zult fijngekauwd hebben
- hij/zij/het zal fijngekauwd hebben
- wij zullen fijngekauwd hebben
- jullie zullen fijngekauwd hebben
- zij zullen fijngekauwd hebben
Future perfect
- I will have lambasted
- you will have lambasted
- he/she/it will have lambasted
- we will have lambasted
- you will have lambasted
- they will have lambasted
Conditionalis I
- ik zou fijnkauwen
- jij zou fijnkauwen
- hij/zij/het zou fijnkauwen
- wij zouden fijnkauwen
- jullie zouden fijnkauwen
- zij zouden fijnkauwen
Conditional present
- I would lambaste
- you would lambaste
- he/she/it would lambaste
- we would lambaste
- you would lambaste
- they would lambaste
Conditionalis II
- ik zou hebben fijngekauwd
- jij zou hebben fijngekauwd
- hij/zij/het zou hebben fijngekauwd
- wij zouden hebben fijngekauwd
- jullie zouden hebben fijngekauwd
- zij zouden hebben fijngekauwd
Conditional perfect
- I would have lambasted
- you would have lambasted
- he/she/it would have lambasted
- we would have lambasted
- you would have lambasted
- they would have lambasted
Imperatief
- jij kauw fijn
- jullie kauwt fijn
Imperative
- you lambaste
- you lambaste