Vervoeging van geringachten
Onbepaalde wijs (infinitief): geringachten
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik acht gering
- jij acht gering
- hij/zij/het acht gering
- wij achten gering
- jullie achten gering
- zij achten gering
Onvoltooid verleden tijd
- ik achtte gering
- jij achtte gering
- hij/zij/het achtte gering
- wij achtten gering
- jullie achtten gering
- zij achtten gering
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geringgeacht
- jij hebt geringgeacht
- hij/zij/het heeft geringgeacht
- wij hebben geringgeacht
- jullie hebben geringgeacht
- zij hebben geringgeacht
Voltooid verleden tijd
- ik had geringgeacht
- jij had geringgeacht
- hij/zij/het had geringgeacht
- wij hadden geringgeacht
- jullie hadden geringgeacht
- zij hadden geringgeacht
Toekomende tijd I
- ik zal geringachten
- jij zult geringachten
- hij/zij/het zal geringachten
- wij zullen geringachten
- jullie zullen geringachten
- zij zullen geringachten
Toekomende tijd II
- ik zal geringgeacht hebben
- jij zult geringgeacht hebben
- hij/zij/het zal geringgeacht hebben
- wij zullen geringgeacht hebben
- jullie zullen geringgeacht hebben
- zij zullen geringgeacht hebben
Conditionalis I
- ik zou geringachten
- jij zou geringachten
- hij/zij/het zou geringachten
- wij zouden geringachten
- jullie zouden geringachten
- zij zouden geringachten
Conditionalis II
- ik zou hebben geringgeacht
- jij zou hebben geringgeacht
- hij/zij/het zou hebben geringgeacht
- wij zouden hebben geringgeacht
- jullie zouden hebben geringgeacht
- zij zouden hebben geringgeacht
Imperatief
- jij acht gering
- jullie acht gering