Vervoeging van grissen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik gris
  • jij grist
  • hij/zij/het grist
  • wij grissen
  • jullie grissen
  • zij grissen

Present

  • I kidnap
  • you kidnap
  • he/she/it kidnaps
  • we kidnap
  • you kidnap
  • they kidnap

Onvoltooid verleden tijd

  • ik griste
  • jij griste
  • hij/zij/het griste
  • wij gristen
  • jullie gristen
  • zij gristen

Simple past

  • I kidnapped
  • you kidnapped
  • he/she/it kidnapped
  • we kidnapped
  • you kidnapped
  • they kidnapped

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gegrist
  • jij hebt gegrist
  • hij/zij/het heeft gegrist
  • wij hebben gegrist
  • jullie hebben gegrist
  • zij hebben gegrist

Present perfect

  • I have kidnapped
  • you have kidnapped
  • he/she/it has kidnapped
  • we have kidnapped
  • you have kidnapped
  • they have kidnapped

Voltooid verleden tijd

  • ik had gegrist
  • jij had gegrist
  • hij/zij/het had gegrist
  • wij hadden gegrist
  • jullie hadden gegrist
  • zij hadden gegrist

Past perfect

  • I had kidnapped
  • you had kidnapped
  • he/she/it had kidnapped
  • we had kidnapped
  • you had kidnapped
  • they had kidnapped

Toekomende tijd I

  • ik zal grissen
  • jij zult grissen
  • hij/zij/het zal grissen
  • wij zullen grissen
  • jullie zullen grissen
  • zij zullen grissen

Future

  • I will kidnap
  • you will kidnap
  • he/she/it will kidnap
  • we will kidnap
  • you will kidnap
  • they will kidnap

Toekomende tijd II

  • ik zal gegrist hebben
  • jij zult gegrist hebben
  • hij/zij/het zal gegrist hebben
  • wij zullen gegrist hebben
  • jullie zullen gegrist hebben
  • zij zullen gegrist hebben

Future perfect

  • I will have kidnapped
  • you will have kidnapped
  • he/she/it will have kidnapped
  • we will have kidnapped
  • you will have kidnapped
  • they will have kidnapped

Conditionalis I

  • ik zou grissen
  • jij zou grissen
  • hij/zij/het zou grissen
  • wij zouden grissen
  • jullie zouden grissen
  • zij zouden grissen

Conditional present

  • I would kidnap
  • you would kidnap
  • he/she/it would kidnap
  • we would kidnap
  • you would kidnap
  • they would kidnap

Conditionalis II

  • ik zou hebben gegrist
  • jij zou hebben gegrist
  • hij/zij/het zou hebben gegrist
  • wij zouden hebben gegrist
  • jullie zouden hebben gegrist
  • zij zouden hebben gegrist

Conditional perfect

  • I would have kidnapped
  • you would have kidnapped
  • he/she/it would have kidnapped
  • we would have kidnapped
  • you would have kidnapped
  • they would have kidnapped

Imperatief

  • jij gris
  • jullie grist

Imperative

  • you kidnap
  • you kidnap

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van grissen