Vervoeging van guillocheren

Onbepaalde wijs (infinitief): guillocheren

Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik guillocheer
    • jij guillocheert
    • hij/zij/het guillocheert
    • wij guillocheren
    • jullie guillocheren
    • zij guillocheren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik guillocheerde
    • jij guillocheerde
    • hij/zij/het guillocheerde
    • wij guillocheerden
    • jullie guillocheerden
    • zij guillocheerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geguillocheerd
    • jij hebt geguillocheerd
    • hij/zij/het heeft geguillocheerd
    • wij hebben geguillocheerd
    • jullie hebben geguillocheerd
    • zij hebben geguillocheerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geguillocheerd
    • jij had geguillocheerd
    • hij/zij/het had geguillocheerd
    • wij hadden geguillocheerd
    • jullie hadden geguillocheerd
    • zij hadden geguillocheerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal guillocheren
    • jij zult guillocheren
    • hij/zij/het zal guillocheren
    • wij zullen guillocheren
    • jullie zullen guillocheren
    • zij zullen guillocheren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geguillocheerd hebben
    • jij zult geguillocheerd hebben
    • hij/zij/het zal geguillocheerd hebben
    • wij zullen geguillocheerd hebben
    • jullie zullen geguillocheerd hebben
    • zij zullen geguillocheerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou guillocheren
    • jij zou guillocheren
    • hij/zij/het zou guillocheren
    • wij zouden guillocheren
    • jullie zouden guillocheren
    • zij zouden guillocheren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geguillocheerd
    • jij zou hebben geguillocheerd
    • hij/zij/het zou hebben geguillocheerd
    • wij zouden hebben geguillocheerd
    • jullie zouden hebben geguillocheerd
    • zij zouden hebben geguillocheerd
  • Imperatief

    • jij guillocheer
    • jullie guillocheert