Vervoeging van heiligen
Onbepaalde wijs (infinitief): heiligen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heilig
- jij heiligt
- hij/zij/het heiligt
- wij heiligen
- jullie heiligen
- zij heiligen
Present
- I bless
- you bless
- he/she/it blesss
- we bless
- you bless
- they bless
Onvoltooid verleden tijd
- ik heiligde
- jij heiligde
- hij/zij/het heiligde
- wij heiligden
- jullie heiligden
- zij heiligden
Simple past
- I blessed; blest
- you blessed; blest
- he/she/it blessed; blest
- we blessed; blest
- you blessed; blest
- they blessed; blest
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geheiligd
- jij hebt geheiligd
- hij/zij/het heeft geheiligd
- wij hebben geheiligd
- jullie hebben geheiligd
- zij hebben geheiligd
Present perfect
- I have blessed
- you have blessed
- he/she/it has blessed
- we have blessed
- you have blessed
- they have blessed
Voltooid verleden tijd
- ik had geheiligd
- jij had geheiligd
- hij/zij/het had geheiligd
- wij hadden geheiligd
- jullie hadden geheiligd
- zij hadden geheiligd
Past perfect
- I had blessed
- you had blessed
- he/she/it had blessed
- we had blessed
- you had blessed
- they had blessed
Toekomende tijd I
- ik zal heiligen
- jij zult heiligen
- hij/zij/het zal heiligen
- wij zullen heiligen
- jullie zullen heiligen
- zij zullen heiligen
Future
- I will bless
- you will bless
- he/she/it will bless
- we will bless
- you will bless
- they will bless
Toekomende tijd II
- ik zal geheiligd hebben
- jij zult geheiligd hebben
- hij/zij/het zal geheiligd hebben
- wij zullen geheiligd hebben
- jullie zullen geheiligd hebben
- zij zullen geheiligd hebben
Future perfect
- I will have blessed
- you will have blessed
- he/she/it will have blessed
- we will have blessed
- you will have blessed
- they will have blessed
Conditionalis I
- ik zou heiligen
- jij zou heiligen
- hij/zij/het zou heiligen
- wij zouden heiligen
- jullie zouden heiligen
- zij zouden heiligen
Conditional present
- I would bless
- you would bless
- he/she/it would bless
- we would bless
- you would bless
- they would bless
Conditionalis II
- ik zou hebben geheiligd
- jij zou hebben geheiligd
- hij/zij/het zou hebben geheiligd
- wij zouden hebben geheiligd
- jullie zouden hebben geheiligd
- zij zouden hebben geheiligd
Conditional perfect
- I would have blessed
- you would have blessed
- he/she/it would have blessed
- we would have blessed
- you would have blessed
- they would have blessed
Imperatief
- jij heilig
- jullie heiligt
Imperative
- you bless
- you bless