Vervoeging van houthakken
Onbepaalde wijs (infinitief): houthakken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hak hout
- jij hakt hout
- hij/zij/het hakt hout
- wij hakken hout
- jullie hakken hout
- zij hakken hout
Present
- I log
- you log
- he/she/it logs
- we log
- you log
- they log
Onvoltooid verleden tijd
- ik hakte hout
- jij hakte hout
- hij/zij/het hakte hout
- wij hakten hout
- jullie hakten hout
- zij hakten hout
Simple past
- I logged
- you logged
- he/she/it logged
- we logged
- you logged
- they logged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb houtgehakt
- jij hebt houtgehakt
- hij/zij/het heeft houtgehakt
- wij hebben houtgehakt
- jullie hebben houtgehakt
- zij hebben houtgehakt
Present perfect
- I have logged
- you have logged
- he/she/it has logged
- we have logged
- you have logged
- they have logged
Voltooid verleden tijd
- ik had houtgehakt
- jij had houtgehakt
- hij/zij/het had houtgehakt
- wij hadden houtgehakt
- jullie hadden houtgehakt
- zij hadden houtgehakt
Past perfect
- I had logged
- you had logged
- he/she/it had logged
- we had logged
- you had logged
- they had logged
Toekomende tijd I
- ik zal houthakken
- jij zult houthakken
- hij/zij/het zal houthakken
- wij zullen houthakken
- jullie zullen houthakken
- zij zullen houthakken
Future
- I will log
- you will log
- he/she/it will log
- we will log
- you will log
- they will log
Toekomende tijd II
- ik zal houtgehakt hebben
- jij zult houtgehakt hebben
- hij/zij/het zal houtgehakt hebben
- wij zullen houtgehakt hebben
- jullie zullen houtgehakt hebben
- zij zullen houtgehakt hebben
Future perfect
- I will have logged
- you will have logged
- he/she/it will have logged
- we will have logged
- you will have logged
- they will have logged
Conditionalis I
- ik zou houthakken
- jij zou houthakken
- hij/zij/het zou houthakken
- wij zouden houthakken
- jullie zouden houthakken
- zij zouden houthakken
Conditional present
- I would log
- you would log
- he/she/it would log
- we would log
- you would log
- they would log
Conditionalis II
- ik zou hebben houtgehakt
- jij zou hebben houtgehakt
- hij/zij/het zou hebben houtgehakt
- wij zouden hebben houtgehakt
- jullie zouden hebben houtgehakt
- zij zouden hebben houtgehakt
Conditional perfect
- I would have logged
- you would have logged
- he/she/it would have logged
- we would have logged
- you would have logged
- they would have logged
Imperatief
- jij hak hout
- jullie hakt hout
Imperative
- you log
- you log