Vervoeging van inblikken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik blik in
  • jij blikt in
  • hij/zij/het blikt in
  • wij blikken in
  • jullie blikken in
  • zij blikken in

Present

  • I can
  • you can
  • he/she/it can
  • we can
  • you can
  • they can

Onvoltooid verleden tijd

  • ik blikte in
  • jij blikte in
  • hij/zij/het blikte in
  • wij blikten in
  • jullie blikten in
  • zij blikten in

Simple past

  • I could
  • you could
  • he/she/it could
  • we could
  • you could
  • they could

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van inblikken