Vervoeging van indonderen
Onbepaalde wijs (infinitief): indonderen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik donder in
- jij dondert in
- hij/zij/het dondert in
- wij donderen in
- jullie donderen in
- zij donderen in
Present
- I dash
- you dash
- he/she/it dashes
- we dash
- you dash
- they dash
Onvoltooid verleden tijd
- ik donderde in
- jij donderde in
- hij/zij/het donderde in
- wij donderden in
- jullie donderden in
- zij donderden in
Simple past
- I dashed
- you dashed
- he/she/it dashed
- we dashed
- you dashed
- they dashed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingedonderd
- jij hebt ingedonderd
- hij/zij/het heeft ingedonderd
- wij hebben ingedonderd
- jullie hebben ingedonderd
- zij hebben ingedonderd
Present perfect
- I have dashed
- you have dashed
- he/she/it has dashed
- we have dashed
- you have dashed
- they have dashed
Voltooid verleden tijd
- ik had ingedonderd
- jij had ingedonderd
- hij/zij/het had ingedonderd
- wij hadden ingedonderd
- jullie hadden ingedonderd
- zij hadden ingedonderd
Past perfect
- I had dashed
- you had dashed
- he/she/it had dashed
- we had dashed
- you had dashed
- they had dashed
Toekomende tijd I
- ik zal indonderen
- jij zult indonderen
- hij/zij/het zal indonderen
- wij zullen indonderen
- jullie zullen indonderen
- zij zullen indonderen
Future
- I will dash
- you will dash
- he/she/it will dash
- we will dash
- you will dash
- they will dash
Toekomende tijd II
- ik zal ingedonderd hebben
- jij zult ingedonderd hebben
- hij/zij/het zal ingedonderd hebben
- wij zullen ingedonderd hebben
- jullie zullen ingedonderd hebben
- zij zullen ingedonderd hebben
Future perfect
- I will have dashed
- you will have dashed
- he/she/it will have dashed
- we will have dashed
- you will have dashed
- they will have dashed
Conditionalis I
- ik zou indonderen
- jij zou indonderen
- hij/zij/het zou indonderen
- wij zouden indonderen
- jullie zouden indonderen
- zij zouden indonderen
Conditional present
- I would dash
- you would dash
- he/she/it would dash
- we would dash
- you would dash
- they would dash
Conditionalis II
- ik zou hebben ingedonderd
- jij zou hebben ingedonderd
- hij/zij/het zou hebben ingedonderd
- wij zouden hebben ingedonderd
- jullie zouden hebben ingedonderd
- zij zouden hebben ingedonderd
Conditional perfect
- I would have dashed
- you would have dashed
- he/she/it would have dashed
- we would have dashed
- you would have dashed
- they would have dashed
Imperatief
- jij donder in
- jullie dondert in
Imperative
- you dash
- you dash