Vervoeging van industrialiseren
Onbepaalde wijs (infinitief): industrialiseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik industrialiseer
- jij industrialiseert
- hij/zij/het industrialiseert
- wij industrialiseren
- jullie industrialiseren
- zij industrialiseren
Present
- I urbanize
- you urbanize
- he/she/it urbanizes
- we urbanize
- you urbanize
- they urbanize
Onvoltooid verleden tijd
- ik industrialiseerde
- jij industrialiseerde
- hij/zij/het industrialiseerde
- wij industrialiseerden
- jullie industrialiseerden
- zij industrialiseerden
Simple past
- I urbanized
- you urbanized
- he/she/it urbanized
- we urbanized
- you urbanized
- they urbanized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïndustrialiseerd
- jij hebt geïndustrialiseerd
- hij/zij/het heeft geïndustrialiseerd
- wij hebben geïndustrialiseerd
- jullie hebben geïndustrialiseerd
- zij hebben geïndustrialiseerd
Present perfect
- I have urbanized
- you have urbanized
- he/she/it has urbanized
- we have urbanized
- you have urbanized
- they have urbanized
Voltooid verleden tijd
- ik had geïndustrialiseerd
- jij had geïndustrialiseerd
- hij/zij/het had geïndustrialiseerd
- wij hadden geïndustrialiseerd
- jullie hadden geïndustrialiseerd
- zij hadden geïndustrialiseerd
Past perfect
- I had urbanized
- you had urbanized
- he/she/it had urbanized
- we had urbanized
- you had urbanized
- they had urbanized
Toekomende tijd I
- ik zal industrialiseren
- jij zult industrialiseren
- hij/zij/het zal industrialiseren
- wij zullen industrialiseren
- jullie zullen industrialiseren
- zij zullen industrialiseren
Future
- I will urbanize
- you will urbanize
- he/she/it will urbanize
- we will urbanize
- you will urbanize
- they will urbanize
Toekomende tijd II
- ik zal geïndustrialiseerd hebben
- jij zult geïndustrialiseerd hebben
- hij/zij/het zal geïndustrialiseerd hebben
- wij zullen geïndustrialiseerd hebben
- jullie zullen geïndustrialiseerd hebben
- zij zullen geïndustrialiseerd hebben
Future perfect
- I will have urbanized
- you will have urbanized
- he/she/it will have urbanized
- we will have urbanized
- you will have urbanized
- they will have urbanized
Conditionalis I
- ik zou industrialiseren
- jij zou industrialiseren
- hij/zij/het zou industrialiseren
- wij zouden industrialiseren
- jullie zouden industrialiseren
- zij zouden industrialiseren
Conditional present
- I would urbanize
- you would urbanize
- he/she/it would urbanize
- we would urbanize
- you would urbanize
- they would urbanize
Conditionalis II
- ik zou hebben geïndustrialiseerd
- jij zou hebben geïndustrialiseerd
- hij/zij/het zou hebben geïndustrialiseerd
- wij zouden hebben geïndustrialiseerd
- jullie zouden hebben geïndustrialiseerd
- zij zouden hebben geïndustrialiseerd
Conditional perfect
- I would have urbanized
- you would have urbanized
- he/she/it would have urbanized
- we would have urbanized
- you would have urbanized
- they would have urbanized
Imperatief
- jij industrialiseer
- jullie industrialiseert
Imperative
- you urbanize
- you urbanize