Vervoeging van inruimen

Vertaling: to clear

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ruim in
  • jij ruimt in
  • hij/zij/het ruimt in
  • wij ruimen in
  • jullie ruimen in
  • zij ruimen in

Present

  • I clear
  • you clear
  • he/she/it clears
  • we clear
  • you clear
  • they clear

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ruimde in
  • jij ruimde in
  • hij/zij/het ruimde in
  • wij ruimden in
  • jullie ruimden in
  • zij ruimden in

Simple past

  • I cleared
  • you cleared
  • he/she/it cleared
  • we cleared
  • you cleared
  • they cleared

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ingeruimd
  • jij hebt ingeruimd
  • hij/zij/het heeft ingeruimd
  • wij hebben ingeruimd
  • jullie hebben ingeruimd
  • zij hebben ingeruimd

Present perfect

  • I have cleared
  • you have cleared
  • he/she/it has cleared
  • we have cleared
  • you have cleared
  • they have cleared

Voltooid verleden tijd

  • ik had ingeruimd
  • jij had ingeruimd
  • hij/zij/het had ingeruimd
  • wij hadden ingeruimd
  • jullie hadden ingeruimd
  • zij hadden ingeruimd

Past perfect

  • I had cleared
  • you had cleared
  • he/she/it had cleared
  • we had cleared
  • you had cleared
  • they had cleared

Toekomende tijd I

  • ik zal inruimen
  • jij zult inruimen
  • hij/zij/het zal inruimen
  • wij zullen inruimen
  • jullie zullen inruimen
  • zij zullen inruimen

Future

  • I will clear
  • you will clear
  • he/she/it will clear
  • we will clear
  • you will clear
  • they will clear

Toekomende tijd II

  • ik zal ingeruimd hebben
  • jij zult ingeruimd hebben
  • hij/zij/het zal ingeruimd hebben
  • wij zullen ingeruimd hebben
  • jullie zullen ingeruimd hebben
  • zij zullen ingeruimd hebben

Future perfect

  • I will have cleared
  • you will have cleared
  • he/she/it will have cleared
  • we will have cleared
  • you will have cleared
  • they will have cleared

Conditionalis I

  • ik zou inruimen
  • jij zou inruimen
  • hij/zij/het zou inruimen
  • wij zouden inruimen
  • jullie zouden inruimen
  • zij zouden inruimen

Conditional present

  • I would clear
  • you would clear
  • he/she/it would clear
  • we would clear
  • you would clear
  • they would clear

Conditionalis II

  • ik zou hebben ingeruimd
  • jij zou hebben ingeruimd
  • hij/zij/het zou hebben ingeruimd
  • wij zouden hebben ingeruimd
  • jullie zouden hebben ingeruimd
  • zij zouden hebben ingeruimd

Conditional perfect

  • I would have cleared
  • you would have cleared
  • he/she/it would have cleared
  • we would have cleared
  • you would have cleared
  • they would have cleared

Imperatief

  • jij ruim in
  • jullie ruimt in

Imperative

  • you clear
  • you clear

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van inruimen