Vervoeging van inslorpen
Onbepaalde wijs (infinitief): inslorpen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik slorp in
- jij slorpt in
- hij/zij/het slorpt in
- wij slorpen in
- jullie slorpen in
- zij slorpen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik slorpte in
- jij slorpte in
- hij/zij/het slorpte in
- wij slorpten in
- jullie slorpten in
- zij slorpten in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingeslorpt
- jij hebt ingeslorpt
- hij/zij/het heeft ingeslorpt
- wij hebben ingeslorpt
- jullie hebben ingeslorpt
- zij hebben ingeslorpt
Voltooid verleden tijd
- ik had ingeslorpt
- jij had ingeslorpt
- hij/zij/het had ingeslorpt
- wij hadden ingeslorpt
- jullie hadden ingeslorpt
- zij hadden ingeslorpt
Toekomende tijd I
- ik zal inslorpen
- jij zult inslorpen
- hij/zij/het zal inslorpen
- wij zullen inslorpen
- jullie zullen inslorpen
- zij zullen inslorpen
Toekomende tijd II
- ik zal ingeslorpt hebben
- jij zult ingeslorpt hebben
- hij/zij/het zal ingeslorpt hebben
- wij zullen ingeslorpt hebben
- jullie zullen ingeslorpt hebben
- zij zullen ingeslorpt hebben
Conditionalis I
- ik zou inslorpen
- jij zou inslorpen
- hij/zij/het zou inslorpen
- wij zouden inslorpen
- jullie zouden inslorpen
- zij zouden inslorpen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingeslorpt
- jij zou hebben ingeslorpt
- hij/zij/het zou hebben ingeslorpt
- wij zouden hebben ingeslorpt
- jullie zouden hebben ingeslorpt
- zij zouden hebben ingeslorpt
Imperatief
- jij slorp in
- jullie slorpt in