Vervoeging van inventariseren
Onbepaalde wijs (infinitief): inventariseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik inventariseer
- jij inventariseert
- hij/zij/het inventariseert
- wij inventariseren
- jullie inventariseren
- zij inventariseren
Present
- I appraise
- you appraise
- he/she/it appraises
- we appraise
- you appraise
- they appraise
Onvoltooid verleden tijd
- ik inventariseerde
- jij inventariseerde
- hij/zij/het inventariseerde
- wij inventariseerden
- jullie inventariseerden
- zij inventariseerden
Simple past
- I appraised
- you appraised
- he/she/it appraised
- we appraised
- you appraised
- they appraised
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïnventariseerd
- jij hebt geïnventariseerd
- hij/zij/het heeft geïnventariseerd
- wij hebben geïnventariseerd
- jullie hebben geïnventariseerd
- zij hebben geïnventariseerd
Present perfect
- I have appraised
- you have appraised
- he/she/it has appraised
- we have appraised
- you have appraised
- they have appraised
Voltooid verleden tijd
- ik had geïnventariseerd
- jij had geïnventariseerd
- hij/zij/het had geïnventariseerd
- wij hadden geïnventariseerd
- jullie hadden geïnventariseerd
- zij hadden geïnventariseerd
Past perfect
- I had appraised
- you had appraised
- he/she/it had appraised
- we had appraised
- you had appraised
- they had appraised
Toekomende tijd I
- ik zal inventariseren
- jij zult inventariseren
- hij/zij/het zal inventariseren
- wij zullen inventariseren
- jullie zullen inventariseren
- zij zullen inventariseren
Future
- I will appraise
- you will appraise
- he/she/it will appraise
- we will appraise
- you will appraise
- they will appraise
Toekomende tijd II
- ik zal geïnventariseerd hebben
- jij zult geïnventariseerd hebben
- hij/zij/het zal geïnventariseerd hebben
- wij zullen geïnventariseerd hebben
- jullie zullen geïnventariseerd hebben
- zij zullen geïnventariseerd hebben
Future perfect
- I will have appraised
- you will have appraised
- he/she/it will have appraised
- we will have appraised
- you will have appraised
- they will have appraised
Conditionalis I
- ik zou inventariseren
- jij zou inventariseren
- hij/zij/het zou inventariseren
- wij zouden inventariseren
- jullie zouden inventariseren
- zij zouden inventariseren
Conditional present
- I would appraise
- you would appraise
- he/she/it would appraise
- we would appraise
- you would appraise
- they would appraise
Conditionalis II
- ik zou hebben geïnventariseerd
- jij zou hebben geïnventariseerd
- hij/zij/het zou hebben geïnventariseerd
- wij zouden hebben geïnventariseerd
- jullie zouden hebben geïnventariseerd
- zij zouden hebben geïnventariseerd
Conditional perfect
- I would have appraised
- you would have appraised
- he/she/it would have appraised
- we would have appraised
- you would have appraised
- they would have appraised
Imperatief
- jij inventariseer
- jullie inventariseert
Imperative
- you appraise
- you appraise