Vervoeging van lay-outen
Onbepaalde wijs (infinitief): lay-outen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lay-out
- jij lay-out
- hij/zij/het lay-out
- wij lay-outen
- jullie lay-outen
- zij lay-outen
Present
- I array
- you array
- he/she/it arrays
- we array
- you array
- they array
Onvoltooid verleden tijd
- ik lay-oute
- jij lay-oute
- hij/zij/het lay-oute
- wij lay-outen
- jullie lay-outen
- zij lay-outen
Simple past
- I arrayed
- you arrayed
- he/she/it arrayed
- we arrayed
- you arrayed
- they arrayed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelay-out
- jij hebt gelay-out
- hij/zij/het heeft gelay-out
- wij hebben gelay-out
- jullie hebben gelay-out
- zij hebben gelay-out
Present perfect
- I have arrayed
- you have arrayed
- he/she/it has arrayed
- we have arrayed
- you have arrayed
- they have arrayed
Voltooid verleden tijd
- ik had gelay-out
- jij had gelay-out
- hij/zij/het had gelay-out
- wij hadden gelay-out
- jullie hadden gelay-out
- zij hadden gelay-out
Past perfect
- I had arrayed
- you had arrayed
- he/she/it had arrayed
- we had arrayed
- you had arrayed
- they had arrayed
Toekomende tijd I
- ik zal lay-outen
- jij zult lay-outen
- hij/zij/het zal lay-outen
- wij zullen lay-outen
- jullie zullen lay-outen
- zij zullen lay-outen
Future
- I will array
- you will array
- he/she/it will array
- we will array
- you will array
- they will array
Toekomende tijd II
- ik zal gelay-out hebben
- jij zult gelay-out hebben
- hij/zij/het zal gelay-out hebben
- wij zullen gelay-out hebben
- jullie zullen gelay-out hebben
- zij zullen gelay-out hebben
Future perfect
- I will have arrayed
- you will have arrayed
- he/she/it will have arrayed
- we will have arrayed
- you will have arrayed
- they will have arrayed
Conditionalis I
- ik zou lay-outen
- jij zou lay-outen
- hij/zij/het zou lay-outen
- wij zouden lay-outen
- jullie zouden lay-outen
- zij zouden lay-outen
Conditional present
- I would array
- you would array
- he/she/it would array
- we would array
- you would array
- they would array
Conditionalis II
- ik zou hebben gelay-out
- jij zou hebben gelay-out
- hij/zij/het zou hebben gelay-out
- wij zouden hebben gelay-out
- jullie zouden hebben gelay-out
- zij zouden hebben gelay-out
Conditional perfect
- I would have arrayed
- you would have arrayed
- he/she/it would have arrayed
- we would have arrayed
- you would have arrayed
- they would have arrayed
Imperatief
- jij lay-out
- jullie lay-out
Imperative
- you array
- you array