Vervoeging van loshangen

Vertaling: to flow

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik hang los
  • jij hangt los
  • hij/zij/het hangt los
  • wij hangen los
  • jullie hangen los
  • zij hangen los

Present

  • I flow
  • you flow
  • he/she/it flows
  • we flow
  • you flow
  • they flow

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hing los
  • jij hing los
  • hij/zij/het hing los
  • wij hingen los
  • jullie hingen los
  • zij hingen los

Simple past

  • I flowed
  • you flowed
  • he/she/it flowed
  • we flowed
  • you flowed
  • they flowed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb losgehangen
  • jij hebt losgehangen
  • hij/zij/het heeft losgehangen
  • wij hebben losgehangen
  • jullie hebben losgehangen
  • zij hebben losgehangen

Present perfect

  • I have flowed
  • you have flowed
  • he/she/it has flowed
  • we have flowed
  • you have flowed
  • they have flowed

Voltooid verleden tijd

  • ik had losgehangen
  • jij had losgehangen
  • hij/zij/het had losgehangen
  • wij hadden losgehangen
  • jullie hadden losgehangen
  • zij hadden losgehangen

Past perfect

  • I had flowed
  • you had flowed
  • he/she/it had flowed
  • we had flowed
  • you had flowed
  • they had flowed

Toekomende tijd I

  • ik zal loshangen
  • jij zult loshangen
  • hij/zij/het zal loshangen
  • wij zullen loshangen
  • jullie zullen loshangen
  • zij zullen loshangen

Future

  • I will flow
  • you will flow
  • he/she/it will flow
  • we will flow
  • you will flow
  • they will flow

Toekomende tijd II

  • ik zal losgehangen hebben
  • jij zult losgehangen hebben
  • hij/zij/het zal losgehangen hebben
  • wij zullen losgehangen hebben
  • jullie zullen losgehangen hebben
  • zij zullen losgehangen hebben

Future perfect

  • I will have flowed
  • you will have flowed
  • he/she/it will have flowed
  • we will have flowed
  • you will have flowed
  • they will have flowed

Conditionalis I

  • ik zou loshangen
  • jij zou loshangen
  • hij/zij/het zou loshangen
  • wij zouden loshangen
  • jullie zouden loshangen
  • zij zouden loshangen

Conditional present

  • I would flow
  • you would flow
  • he/she/it would flow
  • we would flow
  • you would flow
  • they would flow

Conditionalis II

  • ik zou hebben losgehangen
  • jij zou hebben losgehangen
  • hij/zij/het zou hebben losgehangen
  • wij zouden hebben losgehangen
  • jullie zouden hebben losgehangen
  • zij zouden hebben losgehangen

Conditional perfect

  • I would have flowed
  • you would have flowed
  • he/she/it would have flowed
  • we would have flowed
  • you would have flowed
  • they would have flowed

Imperatief

  • jij hang los
  • jullie hangt los

Imperative

  • you flow
  • you flow

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van loshangen