Vervoeging van matsen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik mats
- jij matst
- hij/zij/het matst
- wij matsen
- jullie matsen
- zij matsen
Present
- I advantage
- you advantage
- he/she/it advantages
- we advantage
- you advantage
- they advantage
Onvoltooid verleden tijd
- ik matste
- jij matste
- hij/zij/het matste
- wij matsten
- jullie matsten
- zij matsten
Simple past
- I advantaged
- you advantaged
- he/she/it advantaged
- we advantaged
- you advantaged
- they advantaged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gematst
- jij hebt gematst
- hij/zij/het heeft gematst
- wij hebben gematst
- jullie hebben gematst
- zij hebben gematst
Present perfect
- I have advantaged
- you have advantaged
- he/she/it has advantaged
- we have advantaged
- you have advantaged
- they have advantaged
Voltooid verleden tijd
- ik had gematst
- jij had gematst
- hij/zij/het had gematst
- wij hadden gematst
- jullie hadden gematst
- zij hadden gematst
Past perfect
- I had advantaged
- you had advantaged
- he/she/it had advantaged
- we had advantaged
- you had advantaged
- they had advantaged
Toekomende tijd I
- ik zal matsen
- jij zult matsen
- hij/zij/het zal matsen
- wij zullen matsen
- jullie zullen matsen
- zij zullen matsen
Future
- I will advantage
- you will advantage
- he/she/it will advantage
- we will advantage
- you will advantage
- they will advantage
Toekomende tijd II
- ik zal gematst hebben
- jij zult gematst hebben
- hij/zij/het zal gematst hebben
- wij zullen gematst hebben
- jullie zullen gematst hebben
- zij zullen gematst hebben
Future perfect
- I will have advantaged
- you will have advantaged
- he/she/it will have advantaged
- we will have advantaged
- you will have advantaged
- they will have advantaged
Conditionalis I
- ik zou matsen
- jij zou matsen
- hij/zij/het zou matsen
- wij zouden matsen
- jullie zouden matsen
- zij zouden matsen
Conditional present
- I would advantage
- you would advantage
- he/she/it would advantage
- we would advantage
- you would advantage
- they would advantage
Conditionalis II
- ik zou hebben gematst
- jij zou hebben gematst
- hij/zij/het zou hebben gematst
- wij zouden hebben gematst
- jullie zouden hebben gematst
- zij zouden hebben gematst
Conditional perfect
- I would have advantaged
- you would have advantaged
- he/she/it would have advantaged
- we would have advantaged
- you would have advantaged
- they would have advantaged
Imperatief
- jij mats
- jullie matst
Imperative
- you advantage
- you advantage