Vervoeging van medebrengen

Onbepaalde wijs (infinitief): medebrengen

Vertaling: to convene

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik breng mede
  • jij brengt mede
  • hij/zij/het brengt mede
  • wij brengen mede
  • jullie brengen mede
  • zij brengen mede

Present

  • I convene
  • you convene
  • he/she/it convenes
  • we convene
  • you convene
  • they convene

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bracht mede
  • jij bracht mede
  • hij/zij/het bracht mede
  • wij brachten mede
  • jullie brachten mede
  • zij brachten mede

Simple past

  • I convened
  • you convened
  • he/she/it convened
  • we convened
  • you convened
  • they convened

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb medegebracht
  • jij hebt medegebracht
  • hij/zij/het heeft medegebracht
  • wij hebben medegebracht
  • jullie hebben medegebracht
  • zij hebben medegebracht

Present perfect

  • I have convened
  • you have convened
  • he/she/it has convened
  • we have convened
  • you have convened
  • they have convened

Voltooid verleden tijd

  • ik had medegebracht
  • jij had medegebracht
  • hij/zij/het had medegebracht
  • wij hadden medegebracht
  • jullie hadden medegebracht
  • zij hadden medegebracht

Past perfect

  • I had convened
  • you had convened
  • he/she/it had convened
  • we had convened
  • you had convened
  • they had convened

Toekomende tijd I

  • ik zal medebrengen
  • jij zult medebrengen
  • hij/zij/het zal medebrengen
  • wij zullen medebrengen
  • jullie zullen medebrengen
  • zij zullen medebrengen

Future

  • I will convene
  • you will convene
  • he/she/it will convene
  • we will convene
  • you will convene
  • they will convene

Toekomende tijd II

  • ik zal medegebracht hebben
  • jij zult medegebracht hebben
  • hij/zij/het zal medegebracht hebben
  • wij zullen medegebracht hebben
  • jullie zullen medegebracht hebben
  • zij zullen medegebracht hebben

Future perfect

  • I will have convened
  • you will have convened
  • he/she/it will have convened
  • we will have convened
  • you will have convened
  • they will have convened

Conditionalis I

  • ik zou medebrengen
  • jij zou medebrengen
  • hij/zij/het zou medebrengen
  • wij zouden medebrengen
  • jullie zouden medebrengen
  • zij zouden medebrengen

Conditional present

  • I would convene
  • you would convene
  • he/she/it would convene
  • we would convene
  • you would convene
  • they would convene

Conditionalis II

  • ik zou hebben medegebracht
  • jij zou hebben medegebracht
  • hij/zij/het zou hebben medegebracht
  • wij zouden hebben medegebracht
  • jullie zouden hebben medegebracht
  • zij zouden hebben medegebracht

Conditional perfect

  • I would have convened
  • you would have convened
  • he/she/it would have convened
  • we would have convened
  • you would have convened
  • they would have convened

Imperatief

  • jij breng mede
  • jullie brengt mede

Imperative

  • you convene
  • you convene

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van medebrengen