Vervoeging van medeondertekenen
Onbepaalde wijs (infinitief): medeondertekenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderteken mede
- jij ondertekent mede
- hij/zij/het ondertekent mede
- wij ondertekenen mede
- jullie ondertekenen mede
- zij ondertekenen mede
Present
- I countersign
- you countersign
- he/she/it countersigns
- we countersign
- you countersign
- they countersign
Onvoltooid verleden tijd
- ik ondertekende mede
- jij ondertekende mede
- hij/zij/het ondertekende mede
- wij ondertekenden mede
- jullie ondertekenden mede
- zij ondertekenden mede
Simple past
- I countersigned
- you countersigned
- he/she/it countersigned
- we countersigned
- you countersigned
- they countersigned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb medeondertekend
- jij hebt medeondertekend
- hij/zij/het heeft medeondertekend
- wij hebben medeondertekend
- jullie hebben medeondertekend
- zij hebben medeondertekend
Present perfect
- I have countersigned
- you have countersigned
- he/she/it has countersigned
- we have countersigned
- you have countersigned
- they have countersigned
Voltooid verleden tijd
- ik had medeondertekend
- jij had medeondertekend
- hij/zij/het had medeondertekend
- wij hadden medeondertekend
- jullie hadden medeondertekend
- zij hadden medeondertekend
Past perfect
- I had countersigned
- you had countersigned
- he/she/it had countersigned
- we had countersigned
- you had countersigned
- they had countersigned
Toekomende tijd I
- ik zal medeondertekenen
- jij zult medeondertekenen
- hij/zij/het zal medeondertekenen
- wij zullen medeondertekenen
- jullie zullen medeondertekenen
- zij zullen medeondertekenen
Future
- I will countersign
- you will countersign
- he/she/it will countersign
- we will countersign
- you will countersign
- they will countersign
Toekomende tijd II
- ik zal medeondertekend hebben
- jij zult medeondertekend hebben
- hij/zij/het zal medeondertekend hebben
- wij zullen medeondertekend hebben
- jullie zullen medeondertekend hebben
- zij zullen medeondertekend hebben
Future perfect
- I will have countersigned
- you will have countersigned
- he/she/it will have countersigned
- we will have countersigned
- you will have countersigned
- they will have countersigned
Conditionalis I
- ik zou medeondertekenen
- jij zou medeondertekenen
- hij/zij/het zou medeondertekenen
- wij zouden medeondertekenen
- jullie zouden medeondertekenen
- zij zouden medeondertekenen
Conditional present
- I would countersign
- you would countersign
- he/she/it would countersign
- we would countersign
- you would countersign
- they would countersign
Conditionalis II
- ik zou hebben medeondertekend
- jij zou hebben medeondertekend
- hij/zij/het zou hebben medeondertekend
- wij zouden hebben medeondertekend
- jullie zouden hebben medeondertekend
- zij zouden hebben medeondertekend
Conditional perfect
- I would have countersigned
- you would have countersigned
- he/she/it would have countersigned
- we would have countersigned
- you would have countersigned
- they would have countersigned
Imperatief
- jij onderteken mede
- jullie ondertekent mede
Imperative
- you countersign
- you countersign