Vervoeging van meedraaien
Onbepaalde wijs (infinitief): meedraaien
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draai mee
- jij draait mee
- hij/zij/het draait mee
- wij draaien mee
- jullie draaien mee
- zij draaien mee
Present
- I cooperate
- you cooperate
- he/she/it cooperates
- we cooperate
- you cooperate
- they cooperate
Onvoltooid verleden tijd
- ik draaide mee
- jij draaide mee
- hij/zij/het draaide mee
- wij draaiden mee
- jullie draaiden mee
- zij draaiden mee
Simple past
- I cooperated
- you cooperated
- he/she/it cooperated
- we cooperated
- you cooperated
- they cooperated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb meegedraaid
- jij hebt meegedraaid
- hij/zij/het heeft meegedraaid
- wij hebben meegedraaid
- jullie hebben meegedraaid
- zij hebben meegedraaid
Present perfect
- I have cooperated
- you have cooperated
- he/she/it has cooperated
- we have cooperated
- you have cooperated
- they have cooperated
Voltooid verleden tijd
- ik had meegedraaid
- jij had meegedraaid
- hij/zij/het had meegedraaid
- wij hadden meegedraaid
- jullie hadden meegedraaid
- zij hadden meegedraaid
Past perfect
- I had cooperated
- you had cooperated
- he/she/it had cooperated
- we had cooperated
- you had cooperated
- they had cooperated
Toekomende tijd I
- ik zal meedraaien
- jij zult meedraaien
- hij/zij/het zal meedraaien
- wij zullen meedraaien
- jullie zullen meedraaien
- zij zullen meedraaien
Future
- I will cooperate
- you will cooperate
- he/she/it will cooperate
- we will cooperate
- you will cooperate
- they will cooperate
Toekomende tijd II
- ik zal meegedraaid hebben
- jij zult meegedraaid hebben
- hij/zij/het zal meegedraaid hebben
- wij zullen meegedraaid hebben
- jullie zullen meegedraaid hebben
- zij zullen meegedraaid hebben
Future perfect
- I will have cooperated
- you will have cooperated
- he/she/it will have cooperated
- we will have cooperated
- you will have cooperated
- they will have cooperated
Conditionalis I
- ik zou meedraaien
- jij zou meedraaien
- hij/zij/het zou meedraaien
- wij zouden meedraaien
- jullie zouden meedraaien
- zij zouden meedraaien
Conditional present
- I would cooperate
- you would cooperate
- he/she/it would cooperate
- we would cooperate
- you would cooperate
- they would cooperate
Conditionalis II
- ik zou hebben meegedraaid
- jij zou hebben meegedraaid
- hij/zij/het zou hebben meegedraaid
- wij zouden hebben meegedraaid
- jullie zouden hebben meegedraaid
- zij zouden hebben meegedraaid
Conditional perfect
- I would have cooperated
- you would have cooperated
- he/she/it would have cooperated
- we would have cooperated
- you would have cooperated
- they would have cooperated
Imperatief
- jij draai mee
- jullie draait mee
Imperative
- you cooperate
- you cooperate