Vervoeging van misduiden
Onbepaalde wijs (infinitief): misduiden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik misduid
- jij misduidt
- hij/zij/het misduidt
- wij misduiden
- jullie misduiden
- zij misduiden
Present
- I misapprehend
- you misapprehend
- he/she/it misapprehends
- we misapprehend
- you misapprehend
- they misapprehend
Onvoltooid verleden tijd
- ik misduidde
- jij misduidde
- hij/zij/het misduidde
- wij misduidden
- jullie misduidden
- zij misduidden
Simple past
- I misapprehended
- you misapprehended
- he/she/it misapprehended
- we misapprehended
- you misapprehended
- they misapprehended
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb misduid
- jij hebt misduid
- hij/zij/het heeft misduid
- wij hebben misduid
- jullie hebben misduid
- zij hebben misduid
Present perfect
- I have misapprehended
- you have misapprehended
- he/she/it has misapprehended
- we have misapprehended
- you have misapprehended
- they have misapprehended
Voltooid verleden tijd
- ik had misduid
- jij had misduid
- hij/zij/het had misduid
- wij hadden misduid
- jullie hadden misduid
- zij hadden misduid
Past perfect
- I had misapprehended
- you had misapprehended
- he/she/it had misapprehended
- we had misapprehended
- you had misapprehended
- they had misapprehended
Toekomende tijd I
- ik zal misduiden
- jij zult misduiden
- hij/zij/het zal misduiden
- wij zullen misduiden
- jullie zullen misduiden
- zij zullen misduiden
Future
- I will misapprehend
- you will misapprehend
- he/she/it will misapprehend
- we will misapprehend
- you will misapprehend
- they will misapprehend
Toekomende tijd II
- ik zal misduid hebben
- jij zult misduid hebben
- hij/zij/het zal misduid hebben
- wij zullen misduid hebben
- jullie zullen misduid hebben
- zij zullen misduid hebben
Future perfect
- I will have misapprehended
- you will have misapprehended
- he/she/it will have misapprehended
- we will have misapprehended
- you will have misapprehended
- they will have misapprehended
Conditionalis I
- ik zou misduiden
- jij zou misduiden
- hij/zij/het zou misduiden
- wij zouden misduiden
- jullie zouden misduiden
- zij zouden misduiden
Conditional present
- I would misapprehend
- you would misapprehend
- he/she/it would misapprehend
- we would misapprehend
- you would misapprehend
- they would misapprehend
Conditionalis II
- ik zou hebben misduid
- jij zou hebben misduid
- hij/zij/het zou hebben misduid
- wij zouden hebben misduid
- jullie zouden hebben misduid
- zij zouden hebben misduid
Conditional perfect
- I would have misapprehended
- you would have misapprehended
- he/she/it would have misapprehended
- we would have misapprehended
- you would have misapprehended
- they would have misapprehended
Imperatief
- jij misduid
- jullie misduidt
Imperative
- you misapprehend
- you misapprehend