Vervoeging van moffelen
Onbepaalde wijs (infinitief): moffelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik moffel
- jij moffelt
- hij/zij/het moffelt
- wij moffelen
- jullie moffelen
- zij moffelen
Present
- I enamel
- you enamel
- he/she/it enamels
- we enamel
- you enamel
- they enamel
Onvoltooid verleden tijd
- ik moffelde
- jij moffelde
- hij/zij/het moffelde
- wij moffelden
- jullie moffelden
- zij moffelden
Simple past
- I enameled; enamelled
- you enameled; enamelled
- he/she/it enameled; enamelled
- we enameled; enamelled
- you enameled; enamelled
- they enameled; enamelled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemoffeld
- jij hebt gemoffeld
- hij/zij/het heeft gemoffeld
- wij hebben gemoffeld
- jullie hebben gemoffeld
- zij hebben gemoffeld
Present perfect
- I have enameled; enamelled
- you have enameled; enamelled
- he/she/it has enameled; enamelled
- we have enameled; enamelled
- you have enameled; enamelled
- they have enameled; enamelled
Voltooid verleden tijd
- ik had gemoffeld
- jij had gemoffeld
- hij/zij/het had gemoffeld
- wij hadden gemoffeld
- jullie hadden gemoffeld
- zij hadden gemoffeld
Past perfect
- I had enameled; enamelled
- you had enameled; enamelled
- he/she/it had enameled; enamelled
- we had enameled; enamelled
- you had enameled; enamelled
- they had enameled; enamelled
Toekomende tijd I
- ik zal moffelen
- jij zult moffelen
- hij/zij/het zal moffelen
- wij zullen moffelen
- jullie zullen moffelen
- zij zullen moffelen
Future
- I will enamel
- you will enamel
- he/she/it will enamel
- we will enamel
- you will enamel
- they will enamel
Toekomende tijd II
- ik zal gemoffeld hebben
- jij zult gemoffeld hebben
- hij/zij/het zal gemoffeld hebben
- wij zullen gemoffeld hebben
- jullie zullen gemoffeld hebben
- zij zullen gemoffeld hebben
Future perfect
- I will have enameled; enamelled
- you will have enameled; enamelled
- he/she/it will have enameled; enamelled
- we will have enameled; enamelled
- you will have enameled; enamelled
- they will have enameled; enamelled
Conditionalis I
- ik zou moffelen
- jij zou moffelen
- hij/zij/het zou moffelen
- wij zouden moffelen
- jullie zouden moffelen
- zij zouden moffelen
Conditional present
- I would enamel
- you would enamel
- he/she/it would enamel
- we would enamel
- you would enamel
- they would enamel
Conditionalis II
- ik zou hebben gemoffeld
- jij zou hebben gemoffeld
- hij/zij/het zou hebben gemoffeld
- wij zouden hebben gemoffeld
- jullie zouden hebben gemoffeld
- zij zouden hebben gemoffeld
Conditional perfect
- I would have enameled; enamelled
- you would have enameled; enamelled
- he/she/it would have enameled; enamelled
- we would have enameled; enamelled
- you would have enameled; enamelled
- they would have enameled; enamelled
Imperatief
- jij moffel
- jullie moffelt
Imperative
- you enamel
- you enamel