Vervoeging van naslaan

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sla na
  • jij slaat na
  • hij/zij/het slaat na
  • wij slaan na
  • jullie slaan na
  • zij slaan na

Present

  • I consult
  • you consult
  • he/she/it consults
  • we consult
  • you consult
  • they consult

Onvoltooid verleden tijd

  • ik sloeg na
  • jij sloeg na
  • hij/zij/het sloeg na
  • wij sloegen na
  • jullie sloegen na
  • zij sloegen na

Simple past

  • I consulted
  • you consulted
  • he/she/it consulted
  • we consulted
  • you consulted
  • they consulted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb nageslagen
  • jij hebt nageslagen
  • hij/zij/het heeft nageslagen
  • wij hebben nageslagen
  • jullie hebben nageslagen
  • zij hebben nageslagen

Present perfect

  • I have consulted
  • you have consulted
  • he/she/it has consulted
  • we have consulted
  • you have consulted
  • they have consulted

Voltooid verleden tijd

  • ik had nageslagen
  • jij had nageslagen
  • hij/zij/het had nageslagen
  • wij hadden nageslagen
  • jullie hadden nageslagen
  • zij hadden nageslagen

Past perfect

  • I had consulted
  • you had consulted
  • he/she/it had consulted
  • we had consulted
  • you had consulted
  • they had consulted

Toekomende tijd I

  • ik zal naslaan
  • jij zult naslaan
  • hij/zij/het zal naslaan
  • wij zullen naslaan
  • jullie zullen naslaan
  • zij zullen naslaan

Future

  • I will consult
  • you will consult
  • he/she/it will consult
  • we will consult
  • you will consult
  • they will consult

Toekomende tijd II

  • ik zal nageslagen hebben
  • jij zult nageslagen hebben
  • hij/zij/het zal nageslagen hebben
  • wij zullen nageslagen hebben
  • jullie zullen nageslagen hebben
  • zij zullen nageslagen hebben

Future perfect

  • I will have consulted
  • you will have consulted
  • he/she/it will have consulted
  • we will have consulted
  • you will have consulted
  • they will have consulted

Conditionalis I

  • ik zou naslaan
  • jij zou naslaan
  • hij/zij/het zou naslaan
  • wij zouden naslaan
  • jullie zouden naslaan
  • zij zouden naslaan

Conditional present

  • I would consult
  • you would consult
  • he/she/it would consult
  • we would consult
  • you would consult
  • they would consult

Conditionalis II

  • ik zou hebben nageslagen
  • jij zou hebben nageslagen
  • hij/zij/het zou hebben nageslagen
  • wij zouden hebben nageslagen
  • jullie zouden hebben nageslagen
  • zij zouden hebben nageslagen

Conditional perfect

  • I would have consulted
  • you would have consulted
  • he/she/it would have consulted
  • we would have consulted
  • you would have consulted
  • they would have consulted

Imperatief

  • jij sla na
  • jullie slaat na

Imperative

  • you consult
  • you consult

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van naslaan