Vervoeging van omturnen

Vertaling: to persuade

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik turn om
  • jij turnt om
  • hij/zij/het turnt om
  • wij turnen om
  • jullie turnen om
  • zij turnen om

Present

  • I persuade
  • you persuade
  • he/she/it persuades
  • we persuade
  • you persuade
  • they persuade

Onvoltooid verleden tijd

  • ik turnde om
  • jij turnde om
  • hij/zij/het turnde om
  • wij turnden om
  • jullie turnden om
  • zij turnden om

Simple past

  • I persuaded
  • you persuaded
  • he/she/it persuaded
  • we persuaded
  • you persuaded
  • they persuaded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb omgeturnd
  • jij hebt omgeturnd
  • hij/zij/het heeft omgeturnd
  • wij hebben omgeturnd
  • jullie hebben omgeturnd
  • zij hebben omgeturnd

Present perfect

  • I have persuaded
  • you have persuaded
  • he/she/it has persuaded
  • we have persuaded
  • you have persuaded
  • they have persuaded

Voltooid verleden tijd

  • ik had omgeturnd
  • jij had omgeturnd
  • hij/zij/het had omgeturnd
  • wij hadden omgeturnd
  • jullie hadden omgeturnd
  • zij hadden omgeturnd

Past perfect

  • I had persuaded
  • you had persuaded
  • he/she/it had persuaded
  • we had persuaded
  • you had persuaded
  • they had persuaded

Toekomende tijd I

  • ik zal omturnen
  • jij zult omturnen
  • hij/zij/het zal omturnen
  • wij zullen omturnen
  • jullie zullen omturnen
  • zij zullen omturnen

Future

  • I will persuade
  • you will persuade
  • he/she/it will persuade
  • we will persuade
  • you will persuade
  • they will persuade

Toekomende tijd II

  • ik zal omgeturnd hebben
  • jij zult omgeturnd hebben
  • hij/zij/het zal omgeturnd hebben
  • wij zullen omgeturnd hebben
  • jullie zullen omgeturnd hebben
  • zij zullen omgeturnd hebben

Future perfect

  • I will have persuaded
  • you will have persuaded
  • he/she/it will have persuaded
  • we will have persuaded
  • you will have persuaded
  • they will have persuaded

Conditionalis I

  • ik zou omturnen
  • jij zou omturnen
  • hij/zij/het zou omturnen
  • wij zouden omturnen
  • jullie zouden omturnen
  • zij zouden omturnen

Conditional present

  • I would persuade
  • you would persuade
  • he/she/it would persuade
  • we would persuade
  • you would persuade
  • they would persuade

Conditionalis II

  • ik zou hebben omgeturnd
  • jij zou hebben omgeturnd
  • hij/zij/het zou hebben omgeturnd
  • wij zouden hebben omgeturnd
  • jullie zouden hebben omgeturnd
  • zij zouden hebben omgeturnd

Conditional perfect

  • I would have persuaded
  • you would have persuaded
  • he/she/it would have persuaded
  • we would have persuaded
  • you would have persuaded
  • they would have persuaded

Imperatief

  • jij turn om
  • jullie turnt om

Imperative

  • you persuade
  • you persuade

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van omturnen