Vervoeging van omvangen
Onbepaalde wijs (infinitief): omvangen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik omvang
- jij omvangt
- hij/zij/het omvangt
- wij omvangen
- jullie omvangen
- zij omvangen
Onvoltooid verleden tijd
- ik omving
- jij omving
- hij/zij/het omving
- wij omvingen
- jullie omvingen
- zij omvingen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omvangen
- jij hebt omvangen
- hij/zij/het heeft omvangen
- wij hebben omvangen
- jullie hebben omvangen
- zij hebben omvangen
Voltooid verleden tijd
- ik had omvangen
- jij had omvangen
- hij/zij/het had omvangen
- wij hadden omvangen
- jullie hadden omvangen
- zij hadden omvangen
Toekomende tijd I
- ik zal omvangen
- jij zult omvangen
- hij/zij/het zal omvangen
- wij zullen omvangen
- jullie zullen omvangen
- zij zullen omvangen
Toekomende tijd II
- ik zal omvangen hebben
- jij zult omvangen hebben
- hij/zij/het zal omvangen hebben
- wij zullen omvangen hebben
- jullie zullen omvangen hebben
- zij zullen omvangen hebben
Conditionalis I
- ik zou omvangen
- jij zou omvangen
- hij/zij/het zou omvangen
- wij zouden omvangen
- jullie zouden omvangen
- zij zouden omvangen
Conditionalis II
- ik zou hebben omvangen
- jij zou hebben omvangen
- hij/zij/het zou hebben omvangen
- wij zouden hebben omvangen
- jullie zouden hebben omvangen
- zij zouden hebben omvangen
Imperatief
- jij omvang
- jullie omvangt