Vervoeging van ontvlezen

Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ontvlees
    • jij ontvleest
    • hij/zij/het ontvleest
    • wij ontvlezen
    • jullie ontvlezen
    • zij ontvlezen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ontvleesde
    • jij ontvleesde
    • hij/zij/het ontvleesde
    • wij ontvleesden
    • jullie ontvleesden
    • zij ontvleesden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ontvleesd
    • jij hebt ontvleesd
    • hij/zij/het heeft ontvleesd
    • wij hebben ontvleesd
    • jullie hebben ontvleesd
    • zij hebben ontvleesd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ontvleesd
    • jij had ontvleesd
    • hij/zij/het had ontvleesd
    • wij hadden ontvleesd
    • jullie hadden ontvleesd
    • zij hadden ontvleesd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ontvlezen
    • jij zult ontvlezen
    • hij/zij/het zal ontvlezen
    • wij zullen ontvlezen
    • jullie zullen ontvlezen
    • zij zullen ontvlezen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ontvleesd hebben
    • jij zult ontvleesd hebben
    • hij/zij/het zal ontvleesd hebben
    • wij zullen ontvleesd hebben
    • jullie zullen ontvleesd hebben
    • zij zullen ontvleesd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ontvlezen
    • jij zou ontvlezen
    • hij/zij/het zou ontvlezen
    • wij zouden ontvlezen
    • jullie zouden ontvlezen
    • zij zouden ontvlezen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ontvleesd
    • jij zou hebben ontvleesd
    • hij/zij/het zou hebben ontvleesd
    • wij zouden hebben ontvleesd
    • jullie zouden hebben ontvleesd
    • zij zouden hebben ontvleesd
  • Imperatief

    • jij ontvlees
    • jullie ontvleest