Vervoeging van onweren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het onweert

Present

  • he/she/it booms

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het onweerde

Simple past

  • he/she/it boomed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geönweerd

Present perfect

  • he/she/it has boomed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geönweerd

Past perfect

  • he/she/it had boomed

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal onweren

Future

  • he/she/it will boom

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geönweerd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have boomed

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult onweren

Conditional present

  • he/she/it would boom

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben geönweerd

Conditional perfect

  • he/she/it would have boomed