Vervoeging van opbruisen
Onbepaalde wijs (infinitief): opbruisen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het bruist op
- zij bruisen op
Present
- he/she/it effervesces
- they effervesce
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het bruiste op
- zij bruisten op
Simple past
- he/she/it effervesced
- they effervesced
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is opgebruist
- zij zijn opgebruist
Present perfect
- he/she/it has effervesced
- they have effervesced
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was opgebruist
- zij waren opgebruist
Past perfect
- he/she/it had effervesced
- they had effervesced
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal opbruisen
- zij zult opbruisen
Future
- he/she/it will effervesce
- they will effervesce
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal opgebruist zijn
- zij zult opgebruist zijn
Future perfect
- he/she/it will have effervesced
- they will have effervesced
Conditionalis I
- hij/zij/het zal opbruisen
- zij zullen opbruisen
Conditional present
- he/she/it would effervesce
- they would effervesce
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn opgebruist
- zij zullen zijn opgebruist
Conditional perfect
- he/she/it would have effervesced
- they would have effervesced