Vervoeging van openlaten
Onbepaalde wijs (infinitief): openlaten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik laat open
- jij laat open
- hij/zij/het laat open
- wij laten open
- jullie laten open
- zij laten open
Present
- I preserve
- you preserve
- he/she/it preserves
- we preserve
- you preserve
- they preserve
Onvoltooid verleden tijd
- ik liet open
- jij liet open
- hij/zij/het liet open
- wij lieten open
- jullie lieten open
- zij lieten open
Simple past
- I preserved
- you preserved
- he/she/it preserved
- we preserved
- you preserved
- they preserved
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opengelaten
- jij hebt opengelaten
- hij/zij/het heeft opengelaten
- wij hebben opengelaten
- jullie hebben opengelaten
- zij hebben opengelaten
Present perfect
- I have preserved
- you have preserved
- he/she/it has preserved
- we have preserved
- you have preserved
- they have preserved
Voltooid verleden tijd
- ik had opengelaten
- jij had opengelaten
- hij/zij/het had opengelaten
- wij hadden opengelaten
- jullie hadden opengelaten
- zij hadden opengelaten
Past perfect
- I had preserved
- you had preserved
- he/she/it had preserved
- we had preserved
- you had preserved
- they had preserved
Toekomende tijd I
- ik zal openlaten
- jij zult openlaten
- hij/zij/het zal openlaten
- wij zullen openlaten
- jullie zullen openlaten
- zij zullen openlaten
Future
- I will preserve
- you will preserve
- he/she/it will preserve
- we will preserve
- you will preserve
- they will preserve
Toekomende tijd II
- ik zal opengelaten hebben
- jij zult opengelaten hebben
- hij/zij/het zal opengelaten hebben
- wij zullen opengelaten hebben
- jullie zullen opengelaten hebben
- zij zullen opengelaten hebben
Future perfect
- I will have preserved
- you will have preserved
- he/she/it will have preserved
- we will have preserved
- you will have preserved
- they will have preserved
Conditionalis I
- ik zou openlaten
- jij zou openlaten
- hij/zij/het zou openlaten
- wij zouden openlaten
- jullie zouden openlaten
- zij zouden openlaten
Conditional present
- I would preserve
- you would preserve
- he/she/it would preserve
- we would preserve
- you would preserve
- they would preserve
Conditionalis II
- ik zou hebben opengelaten
- jij zou hebben opengelaten
- hij/zij/het zou hebben opengelaten
- wij zouden hebben opengelaten
- jullie zouden hebben opengelaten
- zij zouden hebben opengelaten
Conditional perfect
- I would have preserved
- you would have preserved
- he/she/it would have preserved
- we would have preserved
- you would have preserved
- they would have preserved
Imperatief
- jij laat open
- jullie laat open
Imperative
- you preserve
- you preserve