Vervoeging van opereren
Onbepaalde wijs (infinitief): opereren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik opereer
- jij opereert
- hij/zij/het opereert
- wij opereren
- jullie opereren
- zij opereren
Present
- I operate
- you operate
- he/she/it operates
- we operate
- you operate
- they operate
Onvoltooid verleden tijd
- ik opereerde
- jij opereerde
- hij/zij/het opereerde
- wij opereerden
- jullie opereerden
- zij opereerden
Simple past
- I operated
- you operated
- he/she/it operated
- we operated
- you operated
- they operated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geöpereerd
- jij hebt geöpereerd
- hij/zij/het heeft geöpereerd
- wij hebben geöpereerd
- jullie hebben geöpereerd
- zij hebben geöpereerd
Present perfect
- I have operated
- you have operated
- he/she/it has operated
- we have operated
- you have operated
- they have operated
Voltooid verleden tijd
- ik had geöpereerd
- jij had geöpereerd
- hij/zij/het had geöpereerd
- wij hadden geöpereerd
- jullie hadden geöpereerd
- zij hadden geöpereerd
Past perfect
- I had operated
- you had operated
- he/she/it had operated
- we had operated
- you had operated
- they had operated
Toekomende tijd I
- ik zal opereren
- jij zult opereren
- hij/zij/het zal opereren
- wij zullen opereren
- jullie zullen opereren
- zij zullen opereren
Future
- I will operate
- you will operate
- he/she/it will operate
- we will operate
- you will operate
- they will operate
Toekomende tijd II
- ik zal geöpereerd hebben
- jij zult geöpereerd hebben
- hij/zij/het zal geöpereerd hebben
- wij zullen geöpereerd hebben
- jullie zullen geöpereerd hebben
- zij zullen geöpereerd hebben
Future perfect
- I will have operated
- you will have operated
- he/she/it will have operated
- we will have operated
- you will have operated
- they will have operated
Conditionalis I
- ik zou opereren
- jij zou opereren
- hij/zij/het zou opereren
- wij zouden opereren
- jullie zouden opereren
- zij zouden opereren
Conditional present
- I would operate
- you would operate
- he/she/it would operate
- we would operate
- you would operate
- they would operate
Conditionalis II
- ik zou hebben geöpereerd
- jij zou hebben geöpereerd
- hij/zij/het zou hebben geöpereerd
- wij zouden hebben geöpereerd
- jullie zouden hebben geöpereerd
- zij zouden hebben geöpereerd
Conditional perfect
- I would have operated
- you would have operated
- he/she/it would have operated
- we would have operated
- you would have operated
- they would have operated
Imperatief
- jij opereer
- jullie opereert
Imperative
- you operate
- you operate